Elektroconvulsietherapie (ECT) is een effectieve behandeling voor mensen met langdurige of ernstige depressies bij wie de meeste therapieën niet of nauwelijks helpen. De behandelaar wekt tijdens ECT een kortdurend epileptisch insult op. Dit gebeurt onder narcose nadat de patiënt een spierverslappend middel gekregen. Het opwekken van de aanval heeft een sterke antidepressieve werking.
“De therapie vergt het vertrouwen van de patiënt, ook omdat de behandeling iets in het brein doet. We weten bijvoorbeeld nog niet exact hoe het werkt. Maar wel dát het werkt. Ik zie dat een groot deel van mijn patiënten een heel stuk opknappen. Soms zeggen partners ‘hij lacht ineens weer, dat deed hij jaren niet’”, aldus promovendus Scheepens, die werkt als psychiater bij Amsterdam UMC.
In de richtlijnen voor behandeling van depressies staat ECT als één van de behandelopties voor mensen met langdurige, therapieresistente depressie. Toch krijgt slechts 1,2 procent van de patiënten met een persisterende depressie deze behandeling, terwijl psychiaters bij 26 procent de behandeling had kunnen overwegen. Zonde, aldus Scheepens: ‘we zien dat patiënten te weinig worden door verwezen. Terwijl het een goede en effectieve behandeling kan zijn, die veilig is, 50 tot 80 procent van de mensen met zware of langdurige depressies knapt ervan op.’
Tijdig doorverwijzen is belangrijk, want hoe langer mensen depressief zijn, hoe slechter de kans op herstel. Scheepens: ‘Er wordt altijd een zorgvuldige afweging gemaakt tussen het effect en de mogelijke bijwerking van de behandeling. Geheugenverlies kan een bijwerking van ECT zijn. Wanneer dit optreedt, herstelt dit in de meeste gevallen na het stoppen van de ECT behandeling.’
Gemiddeld hebben patiënten twaalf tot twintig behandelingen nodig. De therapie wordt afgerond wanneer patiënten significant zijn opgeknapt of de klachten aanzienlijk verminderd zijn.