In 2016 hebben mensen met een beperking veel minder vaak betaald werk dan de algemene bevolking. In de algemene bevolking heeft bijna driekwart betaald werk, terwijl dit onder mensen met een lichamelijke beperking 36% is en onder mensen met een psychische aandoening slechts 22%. Dit was ook al zo in 2012. Ook blijft het verschil in het gebruik van een aantal specifieke buurtvoorzieningen in deze periode bestaan. Van de mensen met een lichamelijke beperking of psychische aandoening gebruikt in 2016 respectievelijk 66% en 40% regelmatig buurtvoorzieningen. Onder de algemene bevolking is dit 74%.
De vrijheid om te kiezen waar en met wie je woont is niet vanzelfsprekend voor alle mensen met een verstandelijke beperking of een psychische aandoening. Nog geen tiende van de mensen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte heeft behoefte aan (verdere) aanpassingen of voorzieningen in de woning. De helft van de mensen die vroegen om zo’n aanpassing of voorziening, kregen deze ook. De andere helft niet.
Kleine verbeteringen
Uit het onderzoek blijkt dat voor enkele groepen de toegankelijkheid van een aantal voorzieningen de afgelopen jaren is verbeterd: 83% van de mensen met een verstandelijke beperking zegt in 2016 makkelijk bij voorzieningen te kunnen komen terwijl dat in 2012 75% was. Mensen met een chronische ziekte vinden het openbaar vervoer iets toegankelijker geworden.