In Nederland vinden jaarlijks ongeveer 8000 reanimaties plaats buiten het ziekenhuis. Klassiek wordt de hartstilstand behandeld door middel van hartmassage en elektrische schokken. Dit levert een overlevingspercentage op van 23 procent. Wanneer de hartfunctie echter niet snel herstelt, neemt de kans op overleving sterk af tot ongeveer 8 procent. Bij deze patiënten kan in enkele centra in Nederland, waaronder in het Maastricht UMC+, een hart-longmachine worden ingezet om de functie van het stilstaande hart tijdens de reanimatie over te nemen. Dit wordt ook wel extracorporale cardiopulmonale reanimatie (ECPR) genoemd. Hierbij worden alle organen voorzien van voldoende zuurstof en is er geen hartmassage meer nodig. Dit geeft tijd om het onderliggende probleem te vinden en behandelen, zodat het hart kans krijgt om te herstellen.
Onderzoek
Hoewel deze nieuwe manier van reanimeren veelbelovend lijkt, is het effect van ECPR op de overleving slechts in kleine studies onderzocht. In het Maastricht UMC+ is recent een vergelijkend onderzoek gestart waarin gekeken wordt of ECPR daadwerkelijk beter is dan de tot nu toe gebruikelijke behandeling van een hartstilstand. Uniek aan dit onderzoek is dat alles in het werk is gesteld om de tijd tussen de hartstilstand en de ECPR zo kort mogelijk te houden. Belangrijke facetten hierin zijn onder meer een snel transport van de patiënt door de ambulance naar het ziekenhuis en de goede communicatie tussen ambulancediensten en de spoedeisende hulp. Hierdoor kan het ECPR-team, bestaande uit meerdere medisch specialisten zoals een intensivist, een hartchirurg en een klinisch perfusionist al opgeroepen worden en zich gereed maken terwijl de patiënt nog onderweg is naar het ziekenhuis. Deze aanpak is vooralsnog uniek in Nederland. Het ECPR-team is 24/7 beschikbaar.