Sinds de invoering van het nieuwe bekostigingssysteem worden huisartsen voor hun werk betaald via drie segmenten: de basiszorg met de inschrijftarieven en consulten; de multidisciplinaire ketenzorg en zorgvernieuwing en resultaatbeloning. De uitgaven voor de basiszorg zijn stabiel. Ketenzorg groeit harder dan voorzien (heeft een eigen overheidsbudget). Aan zorgvernieuwing wordt door zorgverzekeraars veel minder uitgegeven dan verwacht. Daarmee komt de optelsom voor de huisartsenzorg (basiszorg en zorgvernieuwing) – over 2016 – negatief uit. Zo’n 139 miljoen euro wordt niet besteed aan huisartsenzorg.
Meer tijd voor de patiënt
“We zien het afgelopen jaar twee dingen. Enerzijds wordt er onvoldoende besteed door zorgverzekeraars. Daarmee blijft een deel van het budget over. Anderzijds zien we dat huisartsen het zó druk hebben, met het leveren van zorg, maar ook met alle administratie eromheen, dat ze geen tijd hebben om nieuwe initiatieven te ontwikkelen”, vertelt LHV-bestuurslid Paulus Lips. “Huisartsen willen best meer zorg aan hun patiënten bieden of nieuwe samenwerkingen aangaan, maar zijn hier simpelweg niet toe in staat. Niet voor niets zeggen wij als LHV dat we meer tijd voor de patiënt moeten maken. Door het aantal patiënten per huisarts terug te brengen. Dat betekent dat meer huisartsen ingezet moeten worden, en dat kost geld. Maar levert het ook zeker op. De huisarts levert ongelooflijk veel en goede zorg voor maar een klein deel (ca. 4%) van de totale zorgkosten. Het geld dat begroot is voor de huisartsenzorg moet dus niet op de plank blijven liggen, maar geïnvesteerd in het huisartsenteam en de praktijk.
De toekomst
Op dit moment zijn huisartsen, huisartsenposten, zorgverzekeraars en het ministerie van VWS met elkaar in gesprek over het huisartsenbudget voor 2018. Zorgverzekeraars hebben aangegeven in te willen zetten op het overhevelen van zorg van de tweede naar de eerste lijn. De zogeheten substitutie en zorgvernieuwing kwam gedurende het afgelopen zorgakkoord 2015-2017 onvoldoende van de grond. Volgens de LHV is meer substitutie en zorgvernieuwing alleen mogelijk als er echt geïnvesteerd wordt in het praktijkteam, zowel in meer dokters als in meer ondersteunend personeel, in voldoende fysieke ruimte in de praktijk en in meer tijd voor de patiënt.