Om deze rol goed te kunnen vervullen zijn wel stappen nodig in onderzoek, scholing en profilering van de beroepsgroep. Dit is de hoofdconclusie van het rapport ‘De rol van de logopedie binnen de ouderenzorg in Nederland’ dat het NIVEL uitvoerde in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF).
Wetenschappelijk onderzoek naar de toepassing en effectiviteit van de logopedie in de ouderenzorg is nog weinig voorhanden. Ook is er een beperkt beeld van de prevalentie van logopedische aandoeningen onder ouderen en de behandeling ervan. Wel komt uit het onderzoek naar voren dat eerstelijns logopedisten vaker globusklachten (een ‘brok in de keel’) en stoornissen in stemproductie- en kwaliteit behandelen, en patiënten met astma en bepaalde vormen van kanker. Hun collega’s in verpleeg- en verzorgingshuizen behandelen vaker afasie en dysfagie (taal- en slikstoornissen veelal door hersenletsel), en patiënten met beroerte, dementie en de ziekte van Parkinson. Omdat ouderen steeds vaker thuis blijven wonen en zorg in de buurt krijgen, wordt het ook belangrijker de intra- en extramurale logopedie te integreren.
Meer samenwerking van logopedisten met andere zorgverleners kan de bijdrage van de logopedie aan de kwaliteit van leven van ouderen vergroten. In instellingen betreft dit de samenwerking met neurologen, KNO-artsen specialisten ouderengeneeskunde. In de eerste lijn kunnen logopedisten hun bijdrage aan de zorg vergroten als zij deelnemen aan het groeiend aantal wijkteams, en meer samenwerken met huisartsen, wijkverpleegkundigen en fysiotherapeuten. Dat geldt ook voor zorgnetwerken die bijvoorbeeld rondom CVA (beroerte) of ziekte van Parkinson zijn opgericht.
Een voorwaarde om deze nieuwe rollen en kansen te pakken is wel verdere profilering van de logopedie, in het algemeen, en binnen de ouderenzorg in het bijzonder. Een aandachtspunt daarbij is het vinden van een balans waar veel zorgberoepen mee te maken hebben, namelijk die tussen specialisatie en generalisatie.
Het onderzoek van het NIVEL is gebaseerd op literatuuronderzoek en analyses van cijfers uit de eerste- en tweede lijn waarin logopedisten werkzaam zijn. Daarnaast zijn twee workshops met in totaal 20 logopedisten, huisartsen en medisch specialisten georganiseerd, en is een enquête uitgezet via de NVLF waaraan 456 logopedisten hebben deelgenomen.