Ook ontdekte zij dat ouderen met een lager opleidings- en inkomensniveau andere redenen hebben om gezond te eten en dat het voorkomen van een ziekte juist voor deze groep bijvoorbeeld minder belangrijk lijkt.
Verder ziet Dijkstra dat ouderen met een lager opleidings- en inkomensniveau vaker ten onrechte denken te voldoen aan de richtlijn voor groente dan ouderen met een hoger opleiding- en inkomensniveau. Ook ervaren ouderen met een lager opleidings- en inkomensniveau meer en andere barrières om te voldoen aan de groente-, fruit- en visrichtlijn. Factoren die deze sociaaleconomische verschillen mogelijk verklaren zijn de hoge prijs van vis en het niet lekker vinden van fruit.
De onderzoeksresultaten van Dijkstra dienen als basis voor de ontwikkeling van nieuwe interventies en beleid gericht op het verkleinen van sociaaleconomische verschillen in voeding en uiteindelijk gezondheid in ouderen. Belangrijke aanknopingspunten zijn de verschillen in redenen en barrières om gezond te eten en de mate waarin ouderen zich bewust zijn van hun eigen voedselinname. Toekomstig onderzoek zal zich vooral moeten richten op het verder verklaren van de onderliggende oorzaken van sociaaleconomische verschillen in gezonde én ongezonde voeding. Dit kan leiden tot betere interventies en beleid voor ouderen met een lagere sociaaleconomische positie, zodat ook zij meer mogelijkheden hebben om gezond ouder te worden.