Dat moeders vaak kiezen voor een keizersnede komt voort uit angst. Bij een stuit ligt de baby niet met zijn hoofdje maar met zijn billen naar beneden. In bijna de helft van de gevallen lukt het om de baby te draaien en uit de stuitligging te krijgen. Gynaecoloog Brenda Hermsen verbonden aan het OLVG in Amsterdam pleit samen met haar collega Leonie van Rhenen voor meer stuitbevallingen en minder keizersnedes. Volgens Hermsen kiezen veel moeders voor een keizersnede omdat ze bang zijn vaginaal te bevallen bij een stuitligging. Hermsen hecht veel waarde aan een natuurlijke bevalling. Een keizersnede heeft nadelen voor zowel moeder als kind. Hermsen: 'Het is voor de gezondheid van het kind het beste als het via het geboortekanaal ter wereld komt. Op de natuurlijke manier dus.'
Volgens de Amsterdamse gynaecologen kan een stuitbevalling vaak op de natuurlijke manier worden uitgevoerd, maar gebeurt dat niet. 'In een goed ziekenhuis met de juiste artsen en apparatuur kunnen moeders prima op een natuurlijke manier bevallen als een kind in een stuit ligt. En als het niet lukt, kunnen we er altijd mee stoppen en overgaan op een keizersnede.' Veel baby's die in een stuit liggen kunnen rond de 34 weken nog gedraaid worden. Volgens Hermsen is ook voor dat draaien onterecht angst. Het is voor zowel moeder als kind niet gevaarlijk.
Hermsen erkent dat er meer risico's zijn bij een natuurlijke stuitbevalling. Dat geldt alleen voor de baby, niet voor de moeder. De kans op complicaties is 1 procent groter dan bij een normale bevalling. Hermsen: 'Er is meer kans op zuurstoftekort. Daarom moet de bevalling in veilige omstandigheden gebeuren, met de juiste artsen en apparatuur.'