De gemiddelde uitgaven van huishoudens aan energie verschillen per leeftijd van de referentiepersoon van het huishouden. De uitgaven aan energie waren, in 2021, het hoogst bij huishoudens waarvan de referentiepersoon 51 jaar was. Daarna neemt de energierekening van een huishouden af tot ongeveer 1 620 euro op 68-jarige leeftijd.
In vergelijking met de uitgaven per huishouden, waren de uitgaven aan gas en elektriciteit per persoon in het huishouden bij een referentiepersoon van 51 jaar relatief laag. Voor vijftigers en zestigers namen de uitgaven per huishouden af, maar de uitgaven per persoon toe. Dit komt doordat huishoudens afnemen in grootte, bijvoorbeeld doordat kinderen uit huis gaan, of partners alleen overblijven. Huishoudens met een referentiepersoon van 39 jaar gaven per persoon in het huishouden het minst uit; vaak zijn dit gezinnen met (jonge) kinderen. Bij zowel jongeren als ouderen liggen het gemiddelde per huishouden, en het gemiddelde per persoon in het huishouden, dichter bij elkaar; in deze groepen zijn veel alleenstaanden. De huishoudens met de oudste referentiepersonen hebben per persoon de hoogste energierekening: gemiddeld 1 450 euro per persoon.
Elektriciteitsverbruik van huishoudens hoogst bij middelbare leeftijd
In 2021 gebruikten paren met kinderen de meeste elektriciteit, eenpersoonshuishoudens het minste. Het hoogste was het elektriciteitsverbruik bij paren met kinderen met een referentiepersoon van 51 jaar: gemiddeld 3 700 kilowattuur. Bij paren zonder kinderen was dit 2 790 kilowattuur.
Omgerekend per persoon in het huishouden hadden eenpersoonshuishoudens juist het hoogste elektriciteitsverbruik. Voor deze huishoudens lag het hoogste verbruik bij referentiepersonen van 49 jaar. Gemiddeld ging het om een verbruik van bijna 1 800 kilowattuur. Meestal was het elektriciteitsverbruik per persoon in het huishouden iets hoger in eenoudergezinnen dan bij paren met kinderen. Paren zonder kinderen verbruikten per persoon in het huishouden juist meer elektriciteit dan eenoudergezinnen.