In de loop van 2013 begon een langdurige stijging van de Nederlandse huizenprijzen. Aanvankelijk ging deze ontwikkeling het snelst in de Randstad, vooral in het noordelijke deel. Groot-Amsterdam was hierbij koploper, gevolgd door de aangrenzende regio’s Agglomeratie Haarlem en de Zaanstreek. Het traagst stegen de prijzen in deze periode in Zeeuws-Vlaanderen, Overig Zeeland en de regio Delfzijl. Deze eerste periode van prijsstijgingen eindigde in het derde kwartaal van 2019, waarna het regionale beeld van prijsontwikkelingen veranderde en een tweede periode werd ingeluid.
Vanaf tweede helft 2019 sterkere stijgingen in noordoostelijke regio’s
In de tweede helft van 2019 liepen de prijsstijgingen in Groot-Amsterdam en andere Randstedelijke regio’s terug. Buiten de Randstad was er van een dergelijke terugval niet of nauwelijks sprake. In het derde kwartaal van 2019 begon een tweede periode van prijsstijgingen waarvan het zwaartepunt juist buiten de Randstad lag. In deze periode stegen de huizenprijzen het sterkst in Delfzijl en omgeving , gevolgd door Zuidwest-Drenthe en Flevoland. In Groot-Amsterdam was de prijsstijging in deze periode het laagst. De tweede periode van prijsstijgingen eindigde in het derde kwartaal van 2022. In het vierde kwartaal daalden de huizenprijzen in vrijwel alle regio’s ten opzichte van het kwartaal daarvoor.