Hugo de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening: “De meeste huishoudens kunnen volgend jaar verantwoord iets meer lenen voor een woning. Dit komt vooral door de verwachte loonstijgingen en de koopkrachtmaatregelen van het kabinet. Het is belangrijk dat mensen een huis kunnen kopen dat zoveel mogelijk past bij hun wensen en persoonlijke situatie. Tegelijkertijd moeten huishoudens voldoende geld overhouden voor andere essentiële uitgaven als boodschappen en energie. De jaarlijkse actualisatie van de leennormen is een goed systeem om te voorkomen dat huizenkopers te veel lenen en hun hypotheek niet meer kunnen betalen.”
Maximale leenruimte
Indien rekening wordt gehouden met de door het CPB verwachte loonstijging van 3,7% en een gelijkblijvende rente, kunnen de meeste huishoudens volgend jaar iets meer lenen. Zonder loonstijging daalt de maximale leenruimte voor alle huishoudens. Wijzigingen in de hoogte van de rente hebben ook invloed op de hoogte van de hypotheek. Het afgelopen jaar is de hypotheekrente fors gestegen wat een negatieve invloed heeft gehad op de maximale hoogte van de hypotheeklening. Zoals gebruikelijk heeft het kabinet de leennormen voor 2023 vastgesteld op basis van het onafhankelijk advies van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud).
Volledig meetellen tweede inkomen
Hypotheekverstrekkers kunnen vanaf 2023 bij tweeverdieners het tweede inkomen volledig meenemen bij de bepaling van de maximale hypotheek. Het Nibud heeft dit geadviseerd. Dit jaar weegt het tweede inkomen nog voor 90% mee. Het zwaarder meewegen van het tweede inkomen van tweeverdieners voorkomt dat de leencapaciteit van tweeverdieners terugloopt als gevolg van de afbouw van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting. De impact van deze wijziging op de leenruimte is beperkt. Tweeverdieners kunnen gemiddeld over alle inkomens zo’n € 3.200 meer lenen dan wanneer het tweede inkomen voor 90% wordt meegeteld.
Nieuwe methode meewegen studieschulden
Het kabinet heeft het voornemen om in 2024 over te stappen naar een nieuwe methode om de invloed van studieschulden op de leenruimte van oud-studenten te bepalen. In het coalitieakkoord is vastgelegd dat voor starters de actuele stand van de studieschuld bepalend wordt bij het aanvragen van een hypotheek. Dit moet oud-studenten die extra hebben afgelost meer ruimte bieden om te lenen.
Het Nibud constateert namelijk dat de huidige methodiek een accuraat beeld geeft van de maandelijkse lasten die horen bij een studielening wanneer een oud-student niet extra heeft afgelost – dus naast de reguliere aflossingen – op de studieschuld. Maar in situaties waarin wél extra is afgelost op de studieschuld kan de huidige methodiek leiden tot onnodige beperking van de leenruimte. Daarom adviseert het Nibud om de mogelijkheid uit te werken om per 1 januari 2024 over te stappen op een methode gebaseerd op de actuele maandlasten van de studielening.
Differentiatie leennormen naar energieverbruik
Het kabinet is van plan om vanaf 2024 bij de vaststelling van de maximale hypotheek meer rekening houden met het uiteenlopende energieverbruik van woningen. Bij de aankoop van een woning met een laag energieverbruik of bij het nemen van energiebesparende maatregelen, kan de consument verantwoord een hogere hypotheek aangaan. De maandelijkse energielasten zullen voor deze consument namelijk relatief laag zijn. Het Nibud adviseert om bij de uitwerking goed te kijken naar enkele punten rondom het gebruik van het energielabel. De ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Financiën zullen deze punten samen met de sector uitwerken.