Deze kosten vormen een steeds groter deel van de bedrijfslasten in die zorgsectoren. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS over de financiën van zorginstellingen.
De totale bedrijfslasten van de vier grootste zorgsectoren namen in de periode 2015–2018 sterker toe dan de bedrijfsopbrengsten. Bijna drie kwart van de stijging van de bedrijfslasten in deze periode is toe te schrijven aan een toename van de personeelskosten. Niet alleen de kosten van het vaste personeel zijn toegenomen, maar vooral de uitgaven voor personeel dat niet in loondienst is, zoals uitzendkrachten, gedetacheerd personeel en zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). De kosten van het vaste personeel stegen tussen 2015 en 2018 met 9 procent tot 37,2 mld euro in 2018. De kosten van het ingehuurde personeel namen in dezelfde periode met 49 procent toe tot 2,7 mld euro in 2018.
Resultaat bij drie van de vier grootste zorgsectoren gedaald
In 2018 was het resultaat voor belastingen van drie van de vier grootste zorgsectoren lager dan in 2017, onder meer door de relatief sterke stijging van de kosten van de inhuur van personeel. In de geestelijke gezondheidszorg was de daling van het resultaat met 80 procent het grootst. Het resultaat van de geestelijke gezondheidszorg was hierdoor nog maar net positief. Het minst sterk was de daling bij de ziekenhuizen (3 procent). De uitzondering is te vinden bij de verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorginstellingen, waar het resultaat juist groeide. De opbrengsten in deze sector namen onder meer toe vanwege extra gelden voor een kwaliteitsimpuls in de verpleeghuiszorg en door de toenemende vraag naar zwaardere zorg. De kosten stegen ook, maar minder sterk dan de opbrengsten.