Het Nibud heeft opnieuw alle veranderingen in de huishoudportemonnee voor 2019 in kaart gebracht en ziet koopkrachtveranderingen van -0,8 tot +2,7 procent. Van de 100 meest voorkomende voorbeeldhuishoudens gaan er slechts vier iets op achteruit. Alle andere huishoudens hebben dit jaar meer te besteden dan afgelopen jaar. Het instituut waarschuwt echter wel dat veel huishoudens daar nauwelijks iets van zullen merken omdat het geen enorme stijgingen zijn.
Stijging gemiddeld enkele tientjes per maand
Voor de meeste huishoudens stijgt de koopkracht met enkele tientjes per maand. Het Nibud ziet daarbij uitschieters naar boven en naar beneden. Er zijn huishoudens die er slechts enkele euro’s op vooruit gaan, een enkeling ziet zijn koopkracht met 131 euro per maand stijgen. Zowel de (cao-)lonen als de uitkeringen gaan omhoog. Voor een paar in de bijstand met twee kinderen is de koopkracht per maand 30 euro hoger dan in 2018.
In tegenstelling tot voorgaande jaren gaan nu vrijwel alle gepensioneerden met een aanvullend pensioen erop vooruit. Voor sommige gepensioneerden met een aanvullend pensioen is de stijging forser dan voor anderen. Zij hebben meer profijt van de gestegen ouderenkorting.
Vier van de honderd voorbeelden leveren in
De vier huishoudtypen die een koopkrachtdaling meemaken, gaan er tot 24 euro per maand op achteruit. Bij drie van deze huishoudtypen gaat het om tweeverdieners met kinderen, waarbij één van de partners minder verdient dan het minimumloon. Zij hebben last van een verandering in de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Deze belastingkorting is voor inkomens beneden het minimumloon verlaagd. Het vierde huishouden dat erop achteruit gaat betreft iemand met een prepensioenuitkering (jonger dan de AOW-leeftijd). Dit huishoudtype ondervindt nadeel van het achterwege blijven van de indexatie van de pensioenen en profiteert niet van de stijging van de AOW of de ouderenkorting, omdat daar (nog) geen recht op is.
Prijsstijgingen vallen meer op
Bij deze nieuwste koopkrachtberekeningen heeft het Nibud gerekend met een inflatiecijfer van 2,4 procent. In dit percentage zitten ook de btw-verhoging, de gemiddelde stijging van de lokale lasten en de hogere energierekening. Daarnaast gaat het Nibud uit van een gemiddelde verhoging van de lonen met 2,8 procent. Sommigen zien de loonstijging al direct in januari terug op hun loonstrook, anderen krijgen pas later dit jaar salarisverhoging of krijgen geen verhoging. Dit hangt onder meer af van de cao en de werkgever zelf.
Het Nibud begrijpt dat veel consumenten moeilijk kunnen geloven dat ze erop vooruitgaan. De hogere uitgaven zoals de gestegen zorgpremie en de hogere energierekening zijn sneller zichtbaar dan de inkomensstijgingen die deze hogere uitgaven compenseren. Directeur Arjan Vliegenthart: “Prijsstijgingen vallen meer op. Maar dit jaar dalen de inkomstenbelastingen en stijgen de brutolonen, de uitkeringen én de toeslagen. Hierdoor houden de meeste huishoudens meer geld over dan vorig jaar.”
Alleenstaande met modaal inkomen heeft 44 euro meer per maand
De koopkracht van een alleenstaande met een inkomen van 35.000 euro per jaar (modaal) stijgt met 2 procent. Dit huishouden houdt in 2019 gemiddeld 44 euro per maand meer over dan afgelopen jaar. De Koopkrachtberekenaar op nibud.nl laat zien dat het inkomen met bijna 98 euro stijgt. De gemiddelde uitgaven van dit huishouden stijgen met zo’n 53 euro, onder meer vanwege de hogere ziekenkostenpremie en andere hogere uitgaven zoals energiekosten en boodschappen.
Tweeverdieners rond 1,5 keer modaal met 2 kinderen 33 euro erop vooruit
Tweeverdieners met een inkomen rond 1,5 keer modaal (40.000 en 20.000 euro) en
2 kinderen gaan er afgerond 33 euro op vooruit. Een koopkrachtstijging van 0,7 procent. De Koopkrachtberekenaar laat zien dat hun nettolonen stijgen met 88 en 43 euro. En daarbij stijgt de kinderbijslag met 14 euro. Voor dit gezin stijgen de gemiddelde uitgaven met 112 euro per maand, eveneens vanwege de hogere ziektekostenpremie en de hogere uitgaven aan energie en boodschappen.