Doordat de WOZ-waarde een grote rol is gaan spelen in het berekenen van de maximale huurprijs van een huurwoning, is de huurgrens in de steden fors gestegen. In populaire steden kunnen kleine appartementen makkelijk overgeheveld worden naar de vrije sector, waar geen enkele huurprijsbescherming geldt. Dat blijkt onderzoek van de Woonbond.
In 2015 is de WOZ-waarde van een woning onderdeel gaan uitmaken van het woningwaarderingsstelsel (wws), het puntensysteem waarmee de maximaal toegestane huurprijs van een woning wordt berekend. Hoe hoger de WOZ, hoe hoger de huurprijs. Zo gauw een huurwoning boven de zogenoemde ‘liberalisatiegrens’ kan worden aangeboden, vervalt de maximale huurprijs volgens het puntenstelsel en kan de verhuurder vragen wat hij wil. Die grens is vanaf 2015 bevroren op €710,68. Terwijl de woz-waarde de maximale huur oppompt, bleef de liberalisatiegrens laag, waardoor meer woningen in de vrije sector zijn gevallen en voor de hoofdprijs kunnen worden verhuurd.
'Politiek aan zet'
‘De politiek wou ‘meer markt’ toelaten in het bepalen van de maximale huurprijs,’ reageert Paulus Jansen van de Woonbond. ‘Operatie geslaagd, patiënt overleden. Dit leidt tot kleine appartementjes met giga huurprijzen in de steden. De huurprijsbescherming is hier gewoon buitenspel gezet.’
Alleen op basis van de WOZ-punten heeft een gemiddelde huurwoning in Amsterdam al 39% van de punten die nodig zijn voor verhuur in de vrije sector. In Utrecht gaat het om 27% en in Breda om 22% van de nodige punten voor liberalisatie. Naast de WOZ wordt er in het wws gekeken naar het energielabel, het aantal vierkante meters en aanwezige voorzieningen.
Jansen:’ Het puntenstelsel, dat juist tegen schaarsteprijzen moet beschermen, functioneert niet meer. De Woonbond wil dat de maximale huurprijs wordt gebaseerd op objectieve gegevens zoals de grootte van de woning, en niet meer op de WOZ-waarde. Bovendien moet de liberalisatiegrens omhoog. In de grote steden zijn de middeninkomens steeds vaker aangewezen op een vrije sector huurwoning. Ook die huurders verdienen een fatsoenlijke huurbescherming.’