Het hoogseizoen begint één week voor de start van de schoolvakanties op zaterdag en duurt negen weken. In het hoogseizoen van 2016 (zaterdag 2 juli tot en met vrijdag 2 september) gingen 9,9 miljoen Nederlanders ten minste één keer op vakantie. Dat is nagenoeg evenveel als in het hoogseizoen van 2015. De piek viel in de vijfde week van het hoogseizoen; toen vertoefden ruim 3,7 miljoen landgenoten één of meer dagen buitenshuis voor een korte of lange vakantie, in het buitenland of in eigen land. In de vierde tot en met de zevende week hebben kinderen uit alle drie de vakantieregio’s (Noord, Midden, Zuid) zomervakantie.
Buitenland of eigen land
Nederlanders gaan voor hun lange vakanties vooral naar het buitenland. In het hoogseizoen van 2016 deden 5,3 miljoen mensen dat, tegenover 2,7 miljoen in eigen land. Voor korte vakanties - met maximaal 3 overnachtingen - blijven we in de zomer meestal in Nederland (1,4 miljoen, tegen 0,4 miljoen mensen met een korte vakantie in het buitenland).
Favoriete bestemmingen
In het hoogseizoen van 2016 vertrekken Nederlanders voor hun zomervakanties naar vrijwel dezelfde bestemmingen als in 2015. Frankrijk is met bijna 1,1 miljoen vakanties weer favoriet, ondanks een daling van 60 duizend. In Duitsland worden 956 duizendvakanties gevierd, een toename van 122 duizend. Daarmee wordt de afstand van dit land tot de nummer een kleiner. Spanje volgt op gepaste afstand met 583 duizend vakanties, 72 duizend meer dan een jaar eerder. De Verenigde Staten is een nieuwkomer op de tiende plaats, ten koste van Portugal.