Alleen op die manier kan het aantal mensen met geldproblemen worden teruggedrongen. Harder roepen dat sparen belangrijk is, heeft volgens het Nibud weinig zin. Vrijwel iedereen beseft dat sparen nodig is. Maar een deel van de huishoudens, met name de lage inkomens, ervaren simpelweg te weinig ruimte om te kunnen sparen. Daarnaast maken psychologische factoren het sparen moeilijk. Nu de spaarrente naar nul procent gaat, voelen nog minder mensen een prikkel om geld apart te zetten, vreest het Nibud.
Ongemerkt geld achter de hand
Het Nibud vindt het zeer zorgelijk dat 2,5 miljoen huishoudens te weinig geld achter de hand hebben. Vrijwel iedereen heeft een reservepotje nodig om onverwachte uitgaven mee op te vangen. Denk aan bijvoorbeeld het eigen risico in de zorg, of reparaties aan de auto en het vervangen van huishoudelijke apparaten. Het instituut stelt daarom voor om als brede samenleving, van overheid tot (financieel) bedrijfsleven, de consument te helpen. Sparen moet volgens het Nibud een normale vaste maandelijkse uitgave (reservering) worden in plaats van geld dat overblijft en opzij wordt gezet.
Sparen na de aanschaf van een product
Door consumenten bij de aankoop van een product, zoals een mobiele telefoon of auto, direct de mogelijkheid te geven om geld apart te leggen voor reparaties of vervanging, voelt de consument minder dat hij aan het sparen is. Dit zou ook kunnen bij de aanschaf van hypotheek voor een huis. Het maandelijks hypotheekbedrag zou verhoogd kunnen worden met een bedrag voor het onderhoud van het huis. Zo ontstaat er bijna ongemerkt een onderhoudspot. In het rapport wijst het Nibud ook op een initiatief van zorgverzekeraars die klanten aanbieden het eigen risico in de zorg al maandelijks vooraf te betalen. Dit is volgens het instituut een goed voorbeeld van hoe de consument makkelijker geld achter de hand kan krijgen.
Psychologische factoren
Het Nibud legt in het rapport uit dat we vanwege psychologische factoren niet kunnen verwachten dat meer mensen uit zichzelf bewust meer geld achter de hand gaan houden. De meeste huishoudens doen wat ze kunnen en vinden het ook belangrijk om geld achter de hand te hebben. Maar het zit niet in de aard van mensen om erg met de toekomst bezig te zijn. De mens leeft van nature bij de dag, is te optimistisch over de toekomst en heeft vaak het gevoel nu geen geld te kunnen missen. Bovendien ziet het instituut dat er bij de lage inkomens weinig ruimte zit in de maandelijkse begroting om geld apart te kunnen leggen. Dit vergt dat iemand planmatig met geld omgaat en verleidingen kan weerstaan.
Maak sparen makkelijk en automatisch
De Nederlanders vinden het hebben van spaargeld belangrijker dan de mensen in de ons omringende landen en toch heeft een op de drie huishoudens, 2,5 miljoen in aantal, te weinig spaargeld. Het Nibud wijst in het rapport op het feit dat banken en andere financiële instellingen sparen makkelijker zouden kunnen maken. Onder andere door bij het openen van een bankrekening ook een spaarrekening te openen waar automatisch geld naar wordt overgeboekt. Ook prijst het Nibud een initiatief als pinsparen waarbij een bank het pinbedrag van consumenten naar boven afrondt en dit extra bedrag automatisch overboekt naar de spaarrekening. En het instituut zou graag zien dat de gedachtegang die achter loterijen zit, de kans om te winnen, wordt gekoppeld aan sparen. Dan zouden mensen met een spaarrekening en een spaarbedrag kans kunnen maken op een prijs. Op die manier wordt de focus op het nu gelegd en op de kans om nu iets te winnen. En minder op het sparen en iets voor later. Zo wordt sparen relevanter voor consumenten.
Verruim vermogensvrijstelling
Het Nibud wijst in het rapport ook op het feit dat consumenten nauwelijks spaargeld mogen hebben om in aanmerking te komen voor de kwijtschelding van gemeentelijke heffingen en waterschapslasten. Het bedrag ligt rond de 1500 á 2000 euro, terwijl het Nibud huishoudens met een inkomen op bijstandsniveau adviseert om minimaal 3500 euro spaargeld als buffer te hebben. In het rapport pleit het instituut ervoor om de vermogensvrijstelling gelijk te trekken aan de vrijstellingen die binnen de participatiewet zijn gesteld om in aanmerkingen te komen voor de bijstand. Dit maakt het voor iedereen eenduidig.