Bijna 13 procent van het totale elektriciteitsverbruik in Nederland werd in 2016 duurzaam opgewekt, een jaar eerder was dat nog 11 procent. Het aandeel hernieuwbare elektriciteit groeit vooral door het toegenomen gebruik van windmolens. Dit blijkt uit recente cijfers van het CBS over hernieuwbare elektriciteit in Nederland.
De elektriciteitsproductie uit hernieuwbare bronnen in 2016 bedroeg 15 miljard kilowattuur (kWh), in 2015 was dit nog 13 miljard kWh. Ruim de helft hiervan werd opgewekt met windmolens, een derde met het verbruik van biomassa en een tiende met waterkracht en zonnepanelen.
Capaciteit windparken op zee meer dan verdubbeld
De groei van de hernieuwbare elektriciteitsproductie in 2016 is voor 70 procent het gevolg van de toegenomen productie met windmolens. Het nieuwe windmolenpark op zee bij Schiermonnikoog, met een capaciteit van 600 megawatt, heeft hieraan in belangrijke mate bijgedragen. Ook de productie van stroom met behulp van zonnepanelen nam toe, maar legt naar verhouding nog weinig gewicht in de schaal. De opwekking van elektriciteit uit het verbruik van biomassa bleef de laatste drie jaar stabiel.
In totaal stond eind 2016 voor ruim 4 duizend megawatt vermogen aan windmolens opgesteld in ons land, ruim 800 megawatt meer dan in 2015. Op het land groeide het vermogen met 7 procent naar 3,2 duizend megawatt, op zee verdubbelde de capaciteit van windmolens ruimschoots tot bijna duizend megawatt.
Duitsland Europees koploper windenergie
Eind 2016 bedroeg de gezamenlijke capaciteit van alle windmolens in de Europese Unie 154 duizend megawatt. Duitsland is de onbetwiste koploper en neemt hiervan ongeveer een derde deel voor zijn rekening, gevolgd door Spanje met 15 procent. Nederland staat op de tiende plek met een aandeel van bijna 3 procent.