In 2017 nadert het structureel saldo geleidelijk de Europese middellangetermijndoelstelling van -0,5% BBP. De overheidsschuld daalt snel genoeg in de richting van de zogenoemde Maastricht-norm van 60% BBP. Maar in de ramingen van het CPB voor 2017 voldoen zowel (de ontwikkeling van) het structureel saldo als de ontwikkeling van de overheidsuitgaven niet aan de Europese regels. De afwijkingen blijven "onder de grens waarboven ze als een significante afwijking" zouden kunnen worden aangemerkt. De begroting voor 2016 voldoet wel aan de Europese begrotingsregels. Dit is te lezen in de septemberrapportage Begrotingstoezicht 2016 die de Afdeling advisering van de Raad van State vandaag heeft gepubliceerd.
Deze rapportage bevat een beoordeling of de begroting voldoet aan de Europese begrotingsregels waaraan Nederland is gebonden. De Afdeling advisering is de instantie in Nederland die het onafhankelijk toezicht houdt op de naleving van de regels uit het Europese Stabiliteits- en Groeipact. Om deze taak adequaat te vervullen, sluit de Afdeling advisering aan bij de belangrijkste momenten in de begrotingscyclus. Ze brengt in april de voorjaarsrapportage uit over het Stabiliteitsprogramma en in september de rapportage over de Miljoenennota en de begroting.
Overheidsfinanciën verbeteren
De Nederlandse economie groeit naar verwachting zowel in 2016 als in 2017 met 1,7%. Deze raming is lager dan afgelopen voorjaar werd gedacht. Dat komt vooral door toegenomen onzekerheden vanwege de uitkomst van het Brexit-referendum. In beide jaren verbeteren de overheidsfinanciën, voornamelijk door meevallende belastingopbrengsten. Het feitelijk begrotingstekort komt in de raming van het CPB uit op 1,1% BBP in 2016 en 0,7% BBP in 2017. Ook het structureel begrotingstekort (het begrotingstekort geschoond voor de stand van de conjunctuur en incidentele posten) verbetert in beide jaren en nadert geleidelijk de Europese middellangetermijndoelstelling van 0,5% BBP.
Kaderaanpassingen niet in overeenstemming met nationale begrotingssystematiek
De regering past binnen de eigen, nationale begrotingssystematiek het uitgavenkader en het inkomstenkader aan om extra uitgaven aan maatschappelijke prioriteiten en verbetering van de koopkracht te kunnen inpassen. Deze kaderaanpassingen zijn niet in overeenstemming met de nationale begrotingssystematiek. Deze gaat uit van vaste uitgaven- en inkomstenkaders die aan het begin van een nieuwe kabinetsperiode voor de hele periode worden vastgesteld. Dit klemt temeer nu de regering in het voorjaar heeft gezegd de reguliere nationale begrotingssystematiek te zullen handhaven om aan de Europese begrotingsregels te voldoen. Zou de regering de reguliere nationale systematiek hebben gevolgd, dan had de begroting voor 2017 waarschijnlijk volledig aan de Europese begrotingsregels voldaan.
Geloofwaardigheid van het trendmatig begrotingsbeleid
Het belang van een consistent en effectief nationaal begrotingsbeleid is voor de Europese begrotingsregels alleen nog maar toegenomen, aldus de Afdeling advisering. Het trendmatig begrotingsbeleid heeft zijn nut de afgelopen decennia bewezen, maar het staat of valt met de mate waarin de regering zich aan de regels houdt waar zij zich aan heeft gecommitteerd. Door de kaders zonder nadere toelichting aan te passen enkel om aanvullende beleidsintensiveringen te kunnen inpassen, ondergraaft de regering de geloofwaardigheid van het trendmatig begrotingsbeleid.
De regering is door de Afdeling advisering gehoord over de conceptbeoordeling. De reactie van de regering heeft de Afdeling advisering geen aanleiding gegeven haar beoordeling aan te passen.