Een CO2-arme energievoorziening, die veilig, betrouwbaar en betaalbaar is. Dat is de toekomst van de energievoorziening in Nederland. De weg naar meer hernieuwbare energie en energiebesparing is, met de afspraken uit het Energieakkoord om in 2023 al voor 16 procent van onze totale energiebehoefte aan duurzame energie op te wekken, inmiddels definitief ingeslagen.
Dat staat in het Energierapport 2016 dat minister Kamp van Economische Zaken maandag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd en bij een aardwarmteproject in Pijnacker heeft gepresenteerd.
Alle nu bekende CO2-arme energiebronnen en technologieën zijn nodig om dit doel te bereiken, maar met name energiebesparing, duurzame warmte, biomassa, schone elektriciteitsproductie, afvang en opvang van CO2 (CCS) zullen de komende jaren een belangrijke rol spelen in de energietransitie.
Geen nieuwe kolencentrales
In de transitie passen geen nieuwe kolencentrales. Fossiele brandstoffen, waarvan gas de minst vervuilende is, zullen de komende jaren wel nog een grote rol blijven spelen.
Energiedialoog
Minister Kamp: 'Dat onze energievoorziening verandert zie je in heel Nederland: op veel daken liggen zonnepanelen, op veel plaatsen in het land staan windmolens en er worden nieuwe woonwijken gebouwd waar zonder gas wordt verwarmd en gekookt. Deze ontwikkeling zet de komende jaren alleen maar verder door. Het kabinet stimuleert dit en beseft dat voor de transitie draagvlak nodig is in de maatschappij.'
'Het is een grote opgave om in 2050 een CO2-arme energievoorziening te hebben en dit kunnen we alleen gezamenlijk voor elkaar krijgen. Daarom wordt vanaf het voorjaar een dialoog gestart over de toekomst van onze energievoorziening waaraan alle Nederlanders kunnen deelnemen', aldus Kamp.