Minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie wil het strafrecht meer bescherming bieden tegen nieuwe digitale vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. De maatregelen zijn onderdeel van een algehele modernisering van de zedenwetgeving, die naar verwachting dit najaar klaar is voor consultatie. Dit staat in een brief die maandag naar de Tweede Kamer is gestuurd.
Met de wijziging van de zedentitel in het Wetboek van Strafrecht reageert Van der Steur op het onderzoek Herziening van de zedendelicten?, uitgevoerd door de Rijksuniversiteit Groningen in opdracht van het Wetenschappelijke Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC).
Volgens de onderzoekers is groot onderhoud nodig. Door het ontoegankelijke karakter van de wetgeving is het lastig voor praktijkjuristen om de strafbepalingen te beoordelen en toe te passen. De regels overlappen elkaar en zijn vaak ingewikkeld. In de nieuwe opzet moeten de verschillende vormen van digitale ontucht met kinderen een duidelijke plaats krijgen.
Alle reden om de wetgeving meer bij de tijd te brengen. Ook wil de minister beter kunnen optreden tegen digitale ontucht, zoals sexchatting en sextortion. De gevolgen hiervan kunnen voor slachtoffers ingrijpend en langdurig zijn. Veelvuldig sexchatcontact tussen een volwassene en een kind kan tot misbruik leiden, zowel lichamelijk als via de webcam.
Van der Steur vindt het strafwaardig als een kind in een belevingswereld wordt getrokken waar het niet in thuis hoort. Het kind wordt in zulke gevallen vaak gedwongen dit contact verborgen te houden, online seksuele fantasieёn te beschrijven of te verzinnen. Dit gedrag kan worden gezien als seksueel stalken of seksueel inkapselen van een kind, een proces dat maanden of zelfs jaren kan duren.
Ook is de minister van oordeel dat strafrechtelijke vervolging mogelijk moet zijn als sprake is van afpersing door middel van seksueel beeldmateriaal met een specifiek seksueel motief. Bijvoorbeeld gericht op het verlenen van (meer) seksuele gunsten. Het is verwerpelijk gedrag dat de lichamelijke en seksuele integriteit van het slachtoffer schendt.
Overigens biedt de huidige wet voldoende (strafrechtelijke) bescherming tegen andere vormen van seksuele afpersing. In die gevallen gaat het bijvoorbeeld om geld en goederen, of het schaden van de eer en goede naam na een verbroken relatie. Dit laatste staat bekend als wraakporno.
De aanpak hiervan krijgt een extra impuls doordat het wetsvoorstel Computercriminaliteit III het kopiёren en helen van vertrouwelijke informatie strafbaar stelt. Daarmee kan verspreiding van vertrouwelijke gegevens beter worden aangepakt. Ook regelt dat wetsvoorstel de inzet van de lokpuber bij grooming en verleiding van een minderjarige.
Verder onderzoeken de stichting Halt en het ministerie van Veiligheid en Justitie of een Halt-afdoening kan worden ontwikkeld voor jongeren die zich schuldig maken aan sexting. Voor een aanpassing van de strafwet in verband met sexting ziet de minister geen aanleiding. Die biedt voldoende mogelijkheden voor vervolging.