Aan de hand van een aantal criteria is een beoordeling gemaakt van de samenwerkingsrelatie met landen van herkomst. Op basis hiervan is deze keuze tot stand gekomen. Er is onder andere gekeken naar de noodzaak en de behoefte vanuit het land van herkomst voor interlandelijke adoptie, de wijze waarop gezocht wordt naar opvang in eigen land en de veiligheidssituatie. Het feit dat een adoptierelatie wordt afgebouwd betekent niet dat er misstanden zijn ontdekt of worden vermoed. Het uitgangspunt is dat de procedures voor die aspirant-adoptiefouders waarvan het dossier reeds in het land van herkomst is ingediend, vervolgd kunnen worden. Hierover zal de Centrale autoriteit in overleg treden met deze landen.
“In de afgelopen periode zijn er belangrijke stappen gezet op het gebied van interlandelijke adoptie. Nu duidelijk is uit welke landen interlandelijke adoptie mogelijk blijft en welke niet, volgen informatie- en voorlichtingsbijeenkomsten en worden gezinsonderzoeken hervat. Hiermee komt voor de betrokkenen een einde aan een onzekere tijd”, zegt Minister Weerwind.
Binnenlandse afstand en adoptie
Op 1 oktober is de commissie onderzoek naar binnenlandse afstand en adoptie geïnstalleerd. De commissie onder leiding van professor doctor Micha de Winter gaat de geschiedenis van binnenlandse afstand en adoptie onderzoeken in de periode tussen 1956 en 1984. Ook wordt hierbij de rol van de overheid onderzocht. De commissie verwacht voor oktober 2024 haar onderzoek te hebben afgerond.