De Algemene Rekenkamer vindt dat de overheid weinig ambitie laat zien om onderwijshuisvesting aan te laten sluiten bij de eisen van deze tijd. Het rapport noemt een aantal knelpunten en stelt ook verbeteringen voor.
Gescheiden verantwoordelijkheden
De gescheiden geldstromen via gemeenten en Rijk zorgen voor het ontbreken van de juiste prikkel voor adequate huisvesting: gemeenten zijn verantwoordelijk voor de nieuwbouw, scholen voor het onderhoud. Maar waar valt renovatie onder? ,,Schoolbesturen en gemeenten moeten heldere afspraken maken over wat een eerlijke verdeling is,” zo onderstreept PO-Raad voorzitter Rinda den Besten. ,,Renovatie kan immers nieuwbouw overbodig maken en moet dus een gezamenlijke verantwoordelijkheid worden.”
Financiering te krap
Daarnaast is de financiering voor nieuwbouw en exploitatie te krap, stelt de ARK. Het geld dat scholen via de lumpsum ontvangen neemt af vanwege de leerlingdaling, maar de huisvestingslasten nemen uiteraard niet evenredig af. Bovendien stellen passend onderwijs en IKC-ontwikkeling andere eisen aan schoolgebouwen waar in de financiering geen rekening mee wordt gehouden.
Kortetermijnbeleid
Een ander kritiekpunt op het huidige stelsel is dat het zich focust op de korte termijnresultaten (jaarcyclus) in plaats van een meerjarenperspectief. De PO-Raad vindt de aanbeveling van de ARK om de plannen voor een raadsperiode van vier jaar vast te stellen echter onvoldoende. Den Besten: 'Huisvesting is gebaat bij lange termijnvisie. Je moet voorkomen dat bestaande plannen steeds worden doorkruist door collegewisselingen na lokale verkiezingen. Daarom pleiten wij ervoor het Integraal Huisvestingsplan een formele status in de wet te geven.’