Uit recente peilingen blijkt dat zo'n 34 procent van de kiezers op de Piratenpartij zou stemmen. Dit heeft de Belgische krant De Morgen naar buiten gebracht. Oorzaak van de winst is gelegen in het feit dat de Piratenpartij een anti-establishment beweging is. De Piraten staan voor alles waarvoor de huidige regering niet staat. Zo wil de partij meer zeggenschap voor het volk, meer transparantie, een humane aanpak van drugsgebruikers, een 35-urige werkweek en geen enkele vorm van censuur. De partij wil bovendien het hele bankensysteem gaan hervormen en het land ‘bevrijden van de verstrekkende macht van internationale financiers en virtueel geld’.
IJsland staat anno 2016 er economisch weer goed voor, maar dat was tussen 2008 en 2012 wel even anders. Het land kwam in 2008 in grote problemen na de bankencrisis en er dreigde zelfs even een bankroet. De politiek koos er toen juist niet voor om de banken te redden zoals elders gebeurde en arresteerde zelfs de frauderende bankiers. Een omwenteling. Het land bevindt zich nu niet meer in het rijtje economisch zorgelijke landen zoals Griekenland, Italië, Ierland en Portugal. Duidelijk is ook dat er een verandering heeft plaatsgevonden in het politieke landschap.
IT'er Helgi Gunnarsson (35) die in het parlement zit voor de Piratenpartij zegt in de krant over het succes in de peilingen: 'Eerst stegen we naar 14,2 procent en dat was al 'wow'. Een record, want normaal hangen we rond de tien procent. Toen we naar 21 procent gingen, dacht ik: 'Oké, nu móet het wel weer bergaf gaan'. Maar niet dus. Een ander parlementslid voor de partij Ásta Helgadóttir, zegt dat de financiële crisis het startpunt was voor een nieuwe wind.
Dat haar partij zoveel steun geniet vbij het volk is ook voor partijleidster Birgitta Jonsdottir opmerkelijk. In de krant zegt ze: 'De traditionele politiek biedt duidelijk geen vooruitgang en de mensen zijn het beu om te wachten op verandering. We dwingen op z’n minst andere partijen om zichzelf een spiegel voor te houden'. De regeringspartijen zijn geschrokken van deze peilingen. Volgens premier Sigmundur Gunnlaugsson is 'er reden tot bezorgdheid'.