Het Ballastwaterverdrag moet voorkomen dat uitheemse schadelijke organismen en ziektekiemen in de nationale wateren terechtkomen. Deze organismen en ziektekiemen worden meegenomen in het ballastwater dat schepen aan boord nemen als ze zonder vracht vertrekken. Als het schip dan weer beladen wordt in een andere haven, wordt het ballastwater daar geloosd, inclusief de uitheemse, soms schadelijke organismen en ziektekiemen. Het Verdrag is tot stand gekomen onder auspiciën van de Internationale Maritieme Organisatie IMO.
Op dit moment wordt nog jaarlijks tussen de 3.000 en 4.000 miljoen ton onbehandeld ballastwater geloosd in havens en kustgebieden. Volgens schattingen worden dagelijks meer dan 10.000 organismen in ballastwater over de zeeën getransporteerd en geïntroduceerd in een uitheemse omgeving. Schadelijke uitheemse organismen en ziektekiemen hebben op verschillende plekken regelmatig een desastreuze uitwerking gehad. Een bekend voorbeeld is de introductie van de Europese zebramossel in de Grote Meren tussen de Verenigde Staten en Canada. Een voorbeeld in Nederland is de Japanse oester in onze kustwateren. De Japanse oester heeft in Nederland vrijwel geen natuurlijke vijanden en eet onder andere larven van de inheemse mossel, de kokkel en de oester. Hierdoor verdwijnen de inheemse schelpdieren ten gunste van de Japanse oester.
Het Ballastwaterverdrag zal in werking treden als 30 landen het Verdrag hebben geratificeerd. Met Nederland komt dat aantal nu op 25. Gezien het aantal landen dat ratificering aan het voorbereiden is, is de verwachting dat deze aantallen over niet te lange tijd zullen worden gehaald en dat het Ballastwaterverdrag van kracht wordt voor alle schepen en havens van de verdragslanden.
Als het Ballastwaterverdrag in werking treedt moeten schepen, volgens een bepaalde fasering maar uiterlijk in 2016, beschikken over een installatie waarmee het ballastwater wordt gezuiverd van schadelijke organismen.