Winst
Volgens voorzitter Steven van Eijck levert verlaging van de maximumsnelheid niet alleen winst op voor de verkeersveiligheid, maar beperkt het ook de geluidsoverlast. Van Eijck doet deze oproep vanavond tijdens het jaarlijkse RAI Mobiliteitsdiner van RAI Vereniging in Den Haag.
De cijfers
Van alle door de politie geregistreerde dodelijke verkeersslachtoffers naar wegtypen in 2017 (535 van de totaal 613), verongelukte 29 procent op een 50 km/u-weg binnen de bebouwde kom (156 personen), zo blijkt uit cijfers van Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) gepubliceerd in de Onderzoek Monitor Verkeersveiligheid 2018.
Nul verkeersdoden in 2050
Ondanks dat de afgelopen jaren het aantal slachtoffers op deze wegen is gedaald, is het volgens Van Eijck nog lang niet voldoende: “We zien namelijk dat het aantal (zwaar)gewonden juist toeneemt. En ook het trauma en verdriet door deze ongevallen is vaak enorm. Ons doel is daarom niet alleen nul verkeersdoden in 2050, maar ook om het letsel van gewonden te minimaliseren. Verlagen van de maximumsnelheid in gemeenten draagt daaraan bij. Immers, ongeveer een derde van alle ongevallen met dodelijke afloop wordt (mede) veroorzaakt door een te hoge snelheid. Op moment dat de snelheid van 50 km/u naar 30 km/u gaat, neemt de remweg enorm af. Van 19 meter naar 7 meter op een droog wegdek. Dat kan het verschil tussen leven en dood betekenen.”
30 km/u zones
Uit onderzoek naar de invoering van 30 km/u zones in de periode 1998-2008, blijkt dat er naar schatting 51 tot 77 minder doden zijn gevallen. “Gemeenten moeten daarom bij het ontwikkelen van mobiliteitsbeleid veel meer inzetten op de uitbreiding van 30 km/u zones.”
Groeiende verkeersdrukte
Mobiliteit in en rondom steden neemt substantieel toe. Zowel op de weg als op het fietspad wordt het drukker. Mede hierdoor groeit ook het risico op ongevallen. Daar komt ook bij dat er zich steeds meer nieuwe typen gemotoriseerde en geëlektrificeerde voertuigen in het verkeer mengen en de veiligheid verder onder druk zetten. Ook zien we dat ouderen steeds langer mobiel blijven. Zowel in de auto, op de fiets of met andere vervoersmiddelen. “Allemaal ontwikkelingen die we moeten omarmen, maar ook hun keerzijde hebben,” aldus Van Eijck. “Willen we al dit verkeer veilig door de stad loodsen, dan moet de snelheid op de weg omlaag. Zeker nu na de snelle elektrische fiets (speed-pedelec), ook de snorfiets in bepaalde gemeenten naar de rijbaan wordt verbannen. Om het snelheidsverschil tussen de kwetsbare verkeersdeelnemers en het snelle gemotoriseerde verkeer te verkleinen, moet op deze wegen 30 km/u de norm worden.”
Aanpassingen infrastructuur
Het verlagen van de maximumsnelheid moet gepaard gaan met maatregelen die ervoor zorgen dat er ook daadwerkelijk niet harder dan 30 km/u wordt gereden. Van Eijck: “Als je het doet, doe het dan ook goed.” In de praktijk blijkt dat in veel 30 km/u gebieden toch te hard wordt gereden en dat de politie op locaties waar de weginrichting niet noopt tot snelheidsvermindering, onvoldoende handhaaft. Vaak rijden mensen daar meer dan 10 km/u te hard, met alle risico’s van dien. Door bijv. aanpassingen in de infrastructuur of camera’s zorgen we voor betere handhaving van de snelheid. “Om de doorstroming op belangrijke ontsluitingswegen in de stad niet te belemmeren, moeten we op die belangrijke plekken 50 km/u of soms 70 km/u in stand laten. Voor zover dat nog niet is gebeurd, moet de infrastructuur voor alle fietsers, scooters (snor- en bromfiets) e.a. hier duidelijk worden gescheiden van de hoofdrijbaan.”