Het kabinet streeft bij een belastingherziening twee belangrijke doelen na: het verhogen van de werkgelegenheid en het vereenvoudigen van het fiscale stelsel. Tussen deze twee doelen bestaat een spanning, zo blijkt uit recent CPB-onderzoek.
Er bestaan namelijk grote verschillen in de mate waarin verschillende groepen op financiële prikkels reageren. Daarnaast blijkt dat financiële prikkels vooral effect hebben op de keuze om al dan niet te werken en veel minder op de keuze voor het aantal te werken uren per week. Gegeven de grote diversiteit in gedragsreacties is een algemeen fiscaal beleid weinig effectief voor wat betreft arbeidsparticipatie.
Een algemene maatregel, zoals het verlagen van de schijftarieven, beïnvloedt nauwelijks de arbeidsparticipatie. Een simpele vlaktaks heeft, bij gelijkblijvende inkomensongelijkheid, zelfs een negatief effect op de arbeidsparticipatie.
Wat wel werkt is beleid dat het inkomensverschil tussen wel en niet werken vergroot. Dit geldt vooral voor moeders met jonge kinderen. Dit kan door het verhogen van de inkomensafhankelijke combinatiekorting, maar ook door het verlagen van het kindgebonden budget of van de bijstand voor alleenstaande ouders. Laatstgenoemde maatregelen leiden echter wel tot een toename van de inkomensongelijkheid.