Andere vormen van recidive, zoals vermogensrecidive, komen daarentegen veel vaker voor. Psycholoog-onderzoeker Cyril Boonmann onderzocht de relatie tussen psychische problemen en zedendelicten. Boonmann promoveert op 26 februari bij VUmc.
Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als de dader. Naar schatting is ongeveer 20% van de verkrachters en 33 tot 50% van de kindermisbruikers minderjarig. Uit eerder onderzoek is gebleken dat veel van deze jongeren psychische problemen hebben. Maar hoe psychische problemen en zedendelinquent gedrag samenhangen was nog onbekend. Boonmann heeft het psychisch functioneren van jeugdige zedendelinquenten onderzocht.
Weinig zedenrecidive
Uit het onderzoek van Boonmann blijkt dat jeugdige zedendelinquenten veel psychische problemen hebben. Toch hebben deze jongeren minder gedrags- en verslavingsproblemen dan jongeren die andersoortige delicten hebben gepleegd. Het nogmaals plegen van een zedendelict (zedenrecidive) komt bij jeugdige zedendelinquenten maar weinig voor. Zij recidiveren vaker naar andere (niet-zeden)delicten.
Behandeling met aandacht voor emotionele problemen
Boonmann stelt dat gegeven het feit dat jongere daders vaak eenmalig een zedendelict plegen het om die reden belangrijk is deze jongeren niet in die hoedanigheid te stigmatiseren. ‘’De behandeling zou zich niet alleen moeten richten op het seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar vooral ook op het antisociaal gedrag in het algemeen. Bij de behandeling van jeugdige kindermisbruikers in het bijzonder is het vooral van belang om speciale aandacht te besteden aan de vaak minder opvallende emotionele problemen.’’