Eén van de uitgangspunten was dat de schadeloosstelling hoger moet zijn dan het aanbod van € 0,--, omdat de minister dat aanbod onvoldoende heeft toegelicht. Volgens de Hoge Raad moet nu de Ondernemingskamer zelf, dus los van het aanbod, de schadeloosstelling vaststellen, en daarvoor is niet van belang hoe de minister zijn aanbod heeft toegelicht. Dat betekent dat de schadeloosstelling alsnog op € 0,-- zou kunnen uitkomen.
Eerder bepaalde de Ondernemingskamer dat de schadeloosstelling hoger moet zijn dan het aanbod van de minister van € 0,-- per onteigend effect of vermogensbestanddeel. Dat uitgangspunt moet worden losgelaten.