In 2014 waren gemiddeld 656 duizend mensen werkloos. Dat is ruim een verdubbeling ten opzichte van 2008, toen de werkloosheid weer begon toe te nemen. Ruim 40 procent van deze werklozen, het gaat dan om 273 duizend personen, is langdurig, dat wil zeggen: langer dan een jaar, werkloos. Zo veel zijn het er deze eeuw nog niet geweest. De langdurige werkloosheid nam tussen 2008 en 2009 eerst nog af, maar is sindsdien drie keer zo groot geworden.
De groei van het aantal langdurig werklozen in 2014 volgt op een sterke toename van de werkloosheid in 2012 en 2013. Vorig jaar vertoonde de arbeidsmarkt een voorzichtig herstel en daalde het aantal kortdurig werklozen. De langdurige werkloosheid reageert met enig vertraging als de arbeidsmarkt zich herstelt. Ook in de periode 2004–2005 en in de periode 2010–2011 ging een afname van het aantal kortdurig werklozen samen met een toename van de langdurige werkloosheid. Na 2005 daalde de werkloosheid verder, maar na 2011 was dat niet het geval.
Meer mensen een jaar of langer met WW of bijstand
Met de toegenomen werkloosheid is ook het aantal mensen met een WW- of bijstandsuitkering gegroeid. Bovendien heeft een steeds groter aantal mensen langdurig een uitkering. Veel bijstandontvangers verblijven lang in een uitkeringssituatie. In 2014 hadden bijna 320 duizendmensen al minstens een jaar een bijstandsuitkering, ruim 60 duizend meer dan in 2008. Het aantal mensen dat een jaar of langer een WW-uitkering ontving, verdubbelde in dezelfde periode tot bijna 150 duizend.
Vooral 45-plussers
Langdurig werklozen zijn relatief oud: vorig jaar was ruim de helft 45 tot 65 jaar. Van de kortdurig werklozen was krap een op de drie ouder dan45 jaar. Ter vergelijking: de beroepsbevolking bestaat voor 43 procent uit 45-plussers. Jongeren zijn met 8 procent juist sterk ondervertegenwoordigd onder de langdurig werklozen. Zij zijn weliswaar vaker werkloos dan ouderen, maar hun werkloosheid is doorgaans van korte duur.
Van de langdurige WW’ers is 80 procent een 45-plusser. De overige 20 procent bestaat uit personen van 25 tot 45 jaar. Jongeren tot 25 jaar die een jaar of langer WW ontvangen, komen niet voor. Dit heeft te maken met het feit dat zij vanwege een kort arbeidsverleden doorgaans slechts kort recht hebben op WW. Ook onder de mensen die een jaar of langer in de bijstand zitten, zijn 45-plussers oververtegenwoordigd.
Jongeren relatief snel weer aan de slag
Werkloze ouderen doen er meestal veel langer over om aan het werk te komen. Bijna twee op de drie werkloze 45-plussers hadden in 2014 een verwachte baanvindduur van minimaal een jaar. Van de werkloze 15- tot 25-jarigen was dat ruim een kwart. Als gevolg van de afschaffing van vervroegde-uittredingsregelingen en recent ook de verhoging van de AOW-pensioenleeftijd blijven ouderen zonder baan langer dan enkele jaren geleden op zoek naar werk en beschikbaar voor de arbeidsmarkt.