Met die conclusie komt het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) na onderzoek naar clandestiene graven, zo meldt het politievakblad Blauw. Het onderzoek naar de in totaal 88 zaken met clandestiene graven werd gedaan door Lieke Dix, studente Forensische Crimonologie. Dix zocht een patroon in het gedrag van dit soort daders.
Dix: 'Daders die hun dodelijk slachtoffer begraven, willen waarschijnlijk zo snel mogelijk van dat lichaam af. Want hoesneller dat gebeurt, des te kleiner is de pakkans. Dus gaan ze niet eerst nog eens tweehonderd kilometer met dat lichaam rijden.'
Moordenaars begraven slachtoffer dus vaak dicht bij de plek waar ze hebben toegeslagen. Bijna 60 procent van de slachtoffers. van moord of doodslag ligt binnen een straal van tien kilometer rond de plek waar ze voor het laatst zijn gezien. Binnen deze groep ligt 47 procent zelfs niet verder dan vijf kilometer van de vermissingsplek.
Twintig procent van de slachtoffers werd op maximaal 20 meter afstand begraven. Dat was dan vaak in de tuin van de dader of het slachtoffer. Vaak ging het daarbij om moord of doodslag van een partner, ex-partner of om een ander familielid. De meeste daders begraven hun slachtoffers in afgeschermde gebieden als bossen, duinen en groenstroken.