Samen met minister Ginjaar (Volksgezondheid) was hij verantwoordelijk voor een nieuwe, meer liberale regeling van abortus. De Wet afbreking zwangerschap (met onder meer de befaamde “vijf dagen bedenktijd”) werd op 18 december 1980 met de kleinst mogelijke meerderheid (76 om 74 stemmen)l door de Tweede Kamer aangenomen. Ook in de Eerste Kamer (april 1981) kreeg het wetsvoorstel een nipte meerderheid.
Een andere mijlpaal van zijn ministerschap van Justitie was de wijziging van het erfrecht in 1982. Door deze wetswijziging kwam het onderscheid tussen wettige en natuurlijke afstamming te vervallen, waardoor onwettige kinderen in het erfrecht dezelfde positie kregen als wettige kinderen.
Ook bracht De Ruiter, samen met minister Wiegel (BZK), in 1980 de Wet Nationale Ombudsman tot stand. Daardoor kreeg Nederland met ingang van 1 januari 1982 een nieuw Hoog College van Staat, dat onderzoek doet naar klachten van burgers over het optreden van de overheid.
Na zijn ministerschap van Defensie in het kabinet Lubbers I (1982-1986), werd de jurist Ruiter benoemd tot procureur-generaal bij het Gerechtshof Amsterdam. Deze functie vervulde hij tot zijn vervroegd pensioen in 1990.
Minister Van der Steur, staatssecretaris Dijkhoff en secretaris-generaal Riedstra laten weten veel waardering en respect te hebben voor de grote verdiensten die de heer De Ruiter voor het departement heeft gehad.