De zaak kreeg landelijke bekendheid doordat de verdachte jarenlang heimelijk filmopnamen van meisjes en jonge vrouwen heeft gemaakt in de kleedkamers van hockeyclubs in Den Haag en Wassenaar. Kernvraag van de strafzaak in hoger beroep is of de man zich met het maken van die beelden schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen van kinderpornografie.
De verdachte verborg een camera in een kast of locker van de betreffende kleedkamers. In de periode 1999-2014 maakte hij de opnamen. 116 films zijn tijdens het opsporingsonderzoek aangetroffen. 54 van deze ‘kleedkamerfilms’ zijn als kinderpornografisch gekwalificeerd. Verdachte maakte van de opgenomen films ook 242 stills, waarvan hij er aan aantal op zijn telefoon opsloeg. De verdachte heeft op die manier naar schatting 1300 meisjes en vrouwen gefilmd.
De advocaat-generaal heeft een proeftijd van 10 jaar gevorderd, waarbij een reeks bijzondere voorwaarden hebben te gelden. Daaronder begrepen een behandelverplichting, een verbod op (vrijwilligers)werk met minderjarigen en een landelijk geldend locatieverbod van een straal van 1 kilometer rondom hockeyverenigingen.