Spong doet de aangifte samen met kantoorgenoot Emile van Reydt namens de Groninger Bodem Beweging (GBB) en enkele individuele omwonenden. Spong: 'De NAM heeft door het willens en wetens blijven boren in Groningen, terwijl zij dondersgoed doorhad welke risico’s daarmee waren gemoeid, talloze mensenlevens in gevaar gebracht. Dat is schandalig en de strafrechter dient daar een oordeel over te vellen.'
De aangifte ziet op het sinds 1963 winnen van gas in de Noordelijke provincie. De NAM heeft ervoor gekozen om de gaswinning door te zetten, ondanks dat zij bekend was met de gevaren die dat meebracht. Uit verschillende wetenschappelijke rapporten blijkt dat met deze boringen niet slechts materiële schade is ontstaan, maar dat ook een reëel risico op levensgevaar voor de bewoners op de koop toe is genomen. Spong: 'Twee van mijn cliënten durven hun kind niet meer onder de dakkapel te laten slapen, omdat de aardbevingen het gruis uit het plafond klopten. Het is voor hen angstaanjagend.'
De noodzaak tot een strafrechtelijk onderzoek en een rechterlijk oordeel is met name ingegeven door de positieve verplichting die de overheid heeft om haar burgers te beschermen tegen dreigend levensgevaar of gevaar voor letsel. Van Reydt: 'Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft al veel vaker gezegd dat op de overheid de plicht rust om omwonenden actief tegen gevaarlijke industriële activiteiten te beschermen. Die bescherming vereist in bepaalde gevallen ook strafrechtelijk onderzoek naar de verantwoordelijken.'
De advocaten verzoeken om strafrechtelijk onderzoek naar vernieling met levensgevaar door de gaswinning en het door de NAM witwassen van de daarmee verkregen opbrengst.