De voorlichting van universiteiten en hogescholen over hun masteropleidingen schiet ernstig tekort. Essentiële informatie over toelatingseisen, uitvalpercentages, kosten en zelfs over de al of niet zelfstandige status van opleidingen, blijkt vaak onvindbaar. En als de informatie er wel is, is hij in veel gevallen achterhaald. Zo wordt een werkelijk vrije keuze belemmerd.
Bij het verzamelen van gegevens voor deze gids stuitte de redactie op vele hiaten in de informatievoorziening. “Je voelt je een halve detective als je hiermee bezig bent”, aldus hoofdredacteur Frank Steenkamp. “Dat klinkt spannend, maar het is natuurlijk absurd dat de instellingen het voor studiekiezers zo moeilijk maken.”
Er is onduidelijkheid over het collegegeld voor degenen die een tweede master volgen en over toelatingseisen en schakelklassen. Ook wordt er vaak een schimmenspel opgevoerd over de vraag of een master wel een zelfstandige en officieel gekeurde opleiding is of slechts een ‘track’ of specialisatie binnen zo’n erkende opleiding.
Het informatietekort is het grootst voor studenten die iets anders willen dan de standaardroutes.Zoals: na een hbo-bachelor een wo-master; of na een afgeronde master nog een tweede master. Of schuin oversteken naar een verwant vakgebied, of een andere instelling. Het officiële beleid is dat studenten flexibel moeten kunnen schakelen. Dit was zelfs een belangrijke reden voor de invoering van het bachelor-mastersysteem.
Maar volgens de gidsredactie wordt die flexibiliteit in de praktijk sterk afgeremd. “Op dit moment kiest maar één op de zes universitaire bachelors een master buiten de eigen faculteit. Dat is teleurstellend. Maar als je ziet hoe de instellingen proberen hun eigen studenten vast te houden, hoeft niemand hierover verbaasd te zijn”, aldus Steenkamp.
1250 masters vergeleken
De Keuzegids Masters 2014 biedt aanstaande masterstudenten in veel gevallen helderheid. De gids behandelt alle officieel geregistreerde masteropleidingen van universiteiten en hogescholen; dat zijn er afgerond 1250. De opleidingen worden per vakgebied vergeleken op inhoud. En bij de meeste masters wordt ook een kwaliteitsoordeel gegeven, op basis van studentenoordelen en het oordeel van keurmerkinstantie NVAO.
Die kwaliteit loopt nog steeds flink uiteen. Van in totaal 730 beoordeelde masters krijgen er 82 een zo gunstige beoordeling dat de gidsredactie ze toestaat om zichzelf een ‘topopleiding’ te noemen. Deze opleidingen zijn in de gids te herkennen met een oordeel ‘++’ of ‘+++’. Aan de andere kant worden 120 opleidingen zwak bevonden. Dit is herkenbaar aan een oordeel ‘-‘ of ‘- -‘.
Voorin de gids wordt samengevat welke instellingen gemiddeld de hoogste kwaliteit in de masterfase leveren. Bij de universiteiten wordt de ranglijst net als vorig jaar aangevoerd door Wageningen. Ook twee kleinere instellingen die vooral gericht zijn op deeltijdonderwijs (Nyenrode en de Open Universiteit) scoren weer hoog, net als de TU Eindhoven. En bij de brede, algemene universiteiten neemt Maastricht dit jaar iets afstand van Nijmegen. De Vrije Universiteit Amsterdam raakt verder op achterstand.
In het hbo is Hogeschool Inholland aan top beland. Ze biedt enkele sterke masters voor het onderwijs en de gezondheidszorg en blijft de kunsthogescholen Artez en AHK dit jaar voor.