Het strafvoorstel volgt vanwege de ongeregeldheden met vuurwerk tijdens de bekerfinale PEC Zwolle - Ajax van zondag 20 april. De straf is niet van toepassing op wedstrijden waar de supporters van Ajax reeds om andere redenen de toegang is of wordt ontzegd.
De aanklager betaald voetbal vindt na onderzoek dat Ajax verantwoordelijk is voor het afsteken en gooien van vuurwerk door de eigen aanhang. Tegelijkertijd is de aanklager van mening dat de verwijtbaarheid begrensd is, omdat de KNVB, Ajax en PEC Zwolle gezamenlijk verantwoordelijk waren voor de wedstrijdorganisatie.
Mede dankzij de actieve rol van Ajax zijn na afloop 32 mensen uit het vak van waaruit vuurwerk werd gegooid geïdentificeerd en hebben zij allen een landelijk stadionverbod gekregen. In totaal kregen 74 mensen na de bekerfinale een stadionverbod. Het strafrechtelijk onderzoek van het Openbaar Ministerie had, zoals gebruikelijk, voorrang. De looptijd van het strafrechtelijk onderzoek heeft zodoende invloed gehad op het moment dat de aanklager betaald voetbal een uitspraak kon doen.
Directeur betaald voetbal Bert van Oostveen keurde het incident direct na de wedstrijd af. "Ik zie de gebeurtenissen in de eerste vijf minuten van de wedstrijd als zeer teleurstellend", zei hij toen. "Dit staat haaks op onze eerdere ervaringen in het bekertoernooi. De bekerfinale moet juist een voetbalfeest zijn. We zijn er de afgelopen jaren in geslaagd een aantal fantastische bekerfinales neer te zetten. We gaan er samen met de clubs alles aan doen de daders op te sporen en te bestraffen. Deze mensen horen niet in een voetbalstadion thuis."
Ajax heeft tot en met 1 oktober de tijd om te reageren op het schikkingsvoorstel.