Robert M. had tegen zijn veroordeling beroep in cassatie in gesteld. Ook namens de slachtoffers en hun ouders (de benadeelde partijen) is opgekomen tegen de beslissing van het hof.
M. klaagde in cassatie onder meer over de bewezenverklaring, en over toegewezen schadevergoeding aan benadeelde partijen. In de klachten van de verdachte ziet de Hoge Raad geen grond voor cassatie.
Het hof heeft immateriële schadevergoeding toegekend aan de benadeelde partijen. De materiële schadevordering van de kinderen heeft het hof niet ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partijen klagen onder meer daarover.
De Hoge Raad laat die beslissing van het hof in stand. Het zou een te grote belasting van het strafproces betekenen als deze vorderingen in dit geval zouden moeten worden behandeld. Ook de overige klachten van de benadeelde partijen kunnen niet tot cassatie leiden.
De veroordeling is nu definitief. Wegens overschrijding van de redelijke termijn wordt de gevangenisstraf verminderd tot 18 jaar en elf maanden. De opgelegde tbs blijft ongewijzigd in stand.