In de afgelopen zes jaar is het aantal zelfdodingen sterk toegenomen. In 2007 maakten nog 1 353 mensen een einde aan hun leven, in 2013 is het aantal zelfdodingen toegenomen tot 1 854. Het aantal zelfdodingen is nog nooit zo hoog geweest. Ook gerelateerd aan de bevolking stijgt hetzelfdodingscijfer. Het is nu met 11,0 per 100 duizend inwoners weer op het niveau van begin jaren negentig.
Vooral toename op middelbare leeftijd
Vergeleken met twintig jaar geleden hebben nu relatief meer mannen een einde aan hun leven gemaakt (70 procent tegen 64 procent in 1990). Zelfdoding concentreert zich bovendien in toenemende mate in de middelbare leeftijden van 40 tot 65 jaar. Van zowel mannen als vrouwen is ruim de helft van de overledenen door zelfdoding tussen 40 en 65 jaar. Naast de forse stijging van het zelfdodingscijfer op middelbare leeftijd, is ook het zelfdodingscijfer bij jongeren van 10 tot 20 jaar iets gestegen, van 2 per 100 duizend naar 3 per 100 duizend. Bij de andere leeftijdsgroepen is de sterfte door zelfdoding gedaald, het sterkst onder de 80-plussers.
Ongunstige ontwikkeling
Ten opzichte van 2007 is in Nederland het zelfdodingscijfer met 25 procent gestegen. Alleen in Griekenland is de stijging groter. Ook in Polen en Tsjechië stijgt de sterfte door zelfdoding aanzienlijk. In Zwitserland en Luxemburg is sinds 2007 de sterfte door zelfdoding aanzienlijk gedaald.
Ondanks de forse toename van het aantal zelfdodingen de laatste jaren is het niveau van zelfdoding in Nederland relatief laag. In 2012 maakten in de landen van de OECD per 100 duizend inwoners gemiddeld 12 mensen een einde aan hun leven. In ons land waren dat 10,0 zelfdodingen per 100 duizend inwoners. In de ons omringende landen ligt het zelfdodingscijfer hoger, behalve in het Verenigd Koninkrijk. Opvallend is dat in Zuid-Europese landen de sterfte door zelfdoding relatief laag is, maar in Noord- en Oost-Europa relatief hoog.