dinsdag, 18. november 2014 - 11:40 Update: 18-11-2014 12:35

Nederland telt honderdmiljoen kippen

Foto van kippen | Archief FBF.nl
Foto: Archief FBF.nl
Den Haag

De legkippenhouderij is de afgelopen honderd jaar stormachtig gegroeid. Al in 1906 produceerden Nederlandse boeren meer eieren dan het binnenlandse verbruik, in 1953 was ons land al de grootste eierexporteur ter wereld.

Bijna 100 miljoen kippen zaten in 2013 opgehokt in Nederlandse bedrijven, waarvan bijna 50 procent leghennen die goed waren voor een productie van ruim 10 miljard eieren. Dat blijkt uit cijfers van het CBS.

Van erf naar hok

Rond 1890 was de omvang van de kippenhouderij nog beperkt. Op de boerderijen scharrelden niet meer dan enkele kippen rond die op het erf zelf hun kostje bij elkaar zochten. De kip was nog een echt erfdier. Het rapen van de eieren en de zorg voor de kip waren taken voor de boerin. 
De legkippenhouderij is sinds 1890 explosief gegroeid. In 1910 scharrelden er al 6,7 miljoen kippen rond op de Nederlandse hoeven. Gangbaar op de boerderij was een aantal van 40 tot 50 kippen. Op de grotere boerderijen liepen er hooguit honderd: meer kon de boerin niet overzien. In de Gelderse Vallei waren echter al boeren te vinden met 300 kippen. De kippen liepen niet meer los op het erf, maar waren samengebracht in zogeheten hoenderparken, afgeperkte stukken grond met een nacht- en leghok.

Pluimveecentra rond Barneveld en in Noord-Limburg

Het houden van kippen was een vorm van intensieve kleinveehouderij die typerend was voor de ontwikkeling van de landbouw op de zandgronden van vooral Oost-Nederland aan het eind van de negentiende eeuw. Er was weinig grond voor nodig, het vergde geen zware arbeid en voer (maïs) was relatief goedkoop. Gelderland was in 1910 de pluimveeprovincie, goed voor 22 procent van de kippenstapel.

In zes Gelderse gemeenten liepen meer dan 45 duizend kippen rond: in Ede, Barneveld, Epe, Apeldoorn, Voorst en Winterswijk. De kippenhouderij werd op dat moment het meest intensief beoefend in Ede en Barneveld en omgeving: het aantal kippen per ha was daar verreweg het hoogst. Noord- Limburg was het andere centrum, met geconcentreerde kippenhouderij in Horst, Maasbree, Nederweert Sevenum en Venray. 
Venray is vandaag nog steeds het belangrijkste centrum van pluimveeteelt, gevolgd door Ede en Barneveld. Deze drie gemeenten zijn samen goed voor 10 procent van de kippenstapel.

Provincie:
Tag(s):