Dit stelt Liesbeth Zegveld in een brief aan minister Opstelten van Veiligheid en Justitie. Zegveld is de advocaat van een groep Molukse nabestaanden van de omgekomen kapers en van één van de gegijzelden. Ze klaagt namens hen de Staat aan voor het opzettelijk doodschieten van de kapers. Dit melden verschillende media woensdag.
Liesbeth Zegveld baseert zich daarvoor op de autopsierapporten en op een rapport van het Gerechtelijk Laboratorium van Justitie die ze recent onder ogen kreeg. Ze stelt de Staat aansprakelijk namens de nabestaanden van 5 omgekomen kapers en een kaper die ernstig gewond raakte. Volgens de advocate zijn drie van de negen kapers van Molukse afkomst niet van buitenaf door mitrailleurvuur maar van korte afstand in het hoofd en in de rug geschoten. Maar ze zouden toen al zwaargewond zijn geweest. Verder zou er gebruik zijn gemaakt van zogeheten Hollow Point-munitie, kogels die in het lichaam uiteenspatten en extra zware verwondingen veroorzaken. Het gebruik van deze munitie is volgens Zegveld verboden.
Op 23 mei 1977 kaapten negen Molukse jongeren een trein bij de Punt. De actie stond in het teken van de strijd voor een onafhankelijke Molukse republiek, de RMS. Op 11 juni 1977, bijna drie weken later, werd de trein 's morgens vroeg door scherpschutters en mitrailleurschutters onder vuur genomen. Er werden straaljagers ingezet en daarna werd de trein bestormd door mariniers. Bij de zes omgekomen kapers zijn destijds samen 144 verwondingen geconstateerd.
De Nederlandse overheid heeft er volgens Zegveld jarenlang alles aan gedaan om de werkelijke toedracht in de trein te verbergen. 'Essentiële feiten zijn verhuld en er is misleidende en onjuiste informatie vertrekt aan de nabestaanden', zo schrijft de NOS
Nabestaanden van vijf omgekomen gijzelnemers en de gewonde kaper hebben de Nederlandse Staat nu aansprakelijk gesteld. De nabestaanden eisen excuses en schadevergoeding.