Gevangenisstraf en straatverbod geëist tegen brandstichter Almere Poort

De auto's stonden anderhalve meter van een woning en de brand had makkelijk naar de woning over kunnen slaan. In de woning lag een gezin met drie jonge kinderen te slapen. De officier van justitie eiste donderdag voor de rechtbank in Lelystad een gevangenisstraf van twee jaar, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Bovendien wil de officier dat de man gedurende de proeftijd niet meer in de Roald Amundsenstraat komt en geen contact heeft met de slachtoffers. Zij wonen aan de overkant van de woning waar de kinderen van de man met hun moeder woont. De man was daar regelmatig aanwezig. Door de brandstichting is de buurt ernstig ontwricht. Veel buurtbewoners zijn bang voor de man en durfden geen verklaring af te leggen uit angst voor represailles. De man heeft geen medewerking willen verlenen naar onderzoeken naar zijn persoon. Ook heeft hij steeds ontkend de brand te hebben gesticht. Het bewijs komt voornamelijk van DNA-materiaal van de man dat correspondeert met DNA dat is gevonden op een sigarettenpeuk in de brievenbus van de woning en op bakstenen in een van en rondom de auto's. De aanleiding voor de brandstichting ligt in de verklaring die de slachtoffers hebben afgelegd in een buurtonderzoek van de sociale recherche naar de man. In de verklaring is aangegeven dat hij samenwoonde terwijl de man een uitkering kreeg en het samenwonen niet opgaf. De verdachte heeft geprobeerd de slachtoffers te bewegen hun verklaring in te trekken. De officier vond het "ongehoord en onacceptabel dat iemand op deze gewelddadige wijze zijn gram wil halen" en eiste daarom een forse gevangenisstraf.