Gemeenten onderschrijven de noodzaak, maar hebben grote bezwaren tegen het gepresenteerde uitwerkingsvoorstel. Het belangrijkste verschil van inzicht is dat gemeenten inzetten op ontwikkeling van alle peuters als voorbereiding op de basisschool. Het kabinet ziet de kinderopvang vooral als arbeidsparticipatie-instrument en maakt daarbij onderscheid tussen peuters van werkende en niet-werkende ouders.
Gemeenten krijgen de verantwoordelijkheid om te zorgen dat er voor elke peuter een basisaanbod in een voorschoolse voorziening is. Om dit optimaal te kunnen doen vinden zijn dat alle peuters van 2,5 tot en met 4 jaar wettelijk recht op van twee dagdelen gratis in een voorschoolse voorziening. Hierbij een aanvulling tot vier dagdelen voor peuters met een achterstand. Daarnaast willen gemeenten een nauwe samenwerking tussen de voorschoolse voorziening en het basisonderwijs zodat een doorlopende leerlijn van 2,5 tot en met 12 jaar ontstaat
Tevens willen de gemeenten de mogelijkheid voor ouders om aanvullende uren opvang af te nemen boven het basisaanbod (dagarrangementen) met recht op kinderopvangtoeslag conform de wet kinderopvang.
Hoewel nog zeker niet optimaal, vinden gemeenten het voorgestelde gemeentelijke peuterscenario een goede eerste stap is in de richting van die basisvoorziening. De VNG hebben samen met PO-raad, MO-groep en de Brancheorganisatie Kinderopvang eerder gezamenlijk al gepleit voor deze basisvoorziening.