Op dit moment is het enkel mogelijk om de woning binnen te treden en na binnentreding zoekend rond te kijken. Omdat de politie en de marechaussee in de praktijk ervaren dat deze bevoegdheid te kort schiet, worden de mogelijkheden van het vreemdelingentoezicht verruimd. Met een beperkte doorzoeking kunnen documenten, die er soms later wel blijken te zijn, mogelijk eerder worden gevonden. Deze documenten zijn van belang in het kader het terugkeerproces.
Doorzoeking mag alleen maar plaatsvinden als het doel is om de identiteit, nationaliteit en de verblijfstatus van een vreemdeling vast te stellen en wanneer doorzoeking noodzakelijk en proportioneel is. Een vreemdeling kan de doorzoeking te allen tijde voorkomen of stopzetten door zelf zijn identiteitsdocumenten of andere documenten waaruit zijn identiteit blijkt, te overhandigen.
Daarbij is het doorzoeken van een woning aan een aantal voorwaarden gebonden. Zo moet er een hulpofficier van justitie aanwezig zijn bij de doorzoeking en voor de verslaglegging achteraf, en is het doorzoeken beperkt tot handelingen die geen voorzienbare substantiële schade aan aanwezige voorwerpen of de woning zelf aanrichten. Het slopen van een tussenmuur of het strippen van een pand is dus niet geoorloofd. Het optillen van een matras of het kijken in laden, kasten en tassen- wat nu nog uitgesloten is - mag daarentegen wel.
Met de nieuwe wet wordt het ook mogelijk om in het kader van identiteitsonderzoek en onderzoek naar nationaliteit en verblijfsstatus een vreemdeling die in bewaring is gesteld te onderzoeken aan kleding en lichaam. Verder mogen ook de bezittingen (waaronder de mobiele telefoon) van deze vreemdeling doorzocht worden. Het wetsvoorstel zal 1 maart in werking treden.