‘Door de brand kwam een 51-jarige man om het leven. De 15-jarige uit Eindhoven krijgt 200 dagen jeugddetentie, waarvan 128 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 120 uur. De 18-jarige uit Helmond krijgt twaalf maanden jeugddetentie, waarvan zes maanden voorwaardelijk’, aldus de rechtbank.
De twee jongens gingen in mei vorig jaar samen naar een leegstaand bedrijfspand in Helmond. In het pand staken de jongens een vuilniszak in brand en gooiden daar een houten plaat en stof op, waardoor twee vuurtjes ontstonden.
Vervolgens verlieten zij het pand en keken buiten toe hoe het vuur zich ontwikkelde. Toen zij een man op de bovenverdieping uit het raam zagen hangen, renden ze weg en gingen op een afstand staan kijken naar de uitslaande brand.
De brandweer kon de man uit het pand redden, maar trof na het blussen van de brand een andere, dode man aan. Hij bleek als gevolg van de brand te zijn overleden.
Levensgevaar
Volgens de rechtbank moesten de jongens er rekening mee houden dat zich andere personen in het pand konden bevinden. De jongste verdachte verklaarde namelijk dat hij in het pand bierblikjes en vuilniszakken met ‘rotzooi’ had zien liggen en daardoor besefte dat er andere mensen waren geweest.
De andere verdachte had tijdens de brandstichting een man zien lopen op de benedenverdieping en was ervan op de hoogte dat er regelmatig daklozen in het pand verbleven. Bovendien was het pand via meerdere ingangen vrij toegankelijk. Het was voor de verdachten daarom te voorzien dat er levensgevaar voor een ander kon ontstaan toen zij brand stichtten, oordeelt de rechtbank.
Minderjarige verdachten
Omdat de Eindhovenaar tijdens het delict nog geen zestien jaar was, kon hij maximaal twaalf maanden jeugddetentie krijgen. De ander kon vanwege zijn leeftijd van zeventien jaar tijdens de brandstichting maximaal 24 maanden jeugddetentie krijgen.
De rechtbank weegt bij het bepalen van de straf onder meer mee dat het leven van het slachtoffer op een afschuwelijke manier is geëindigd. Daardoor is groot en onherstelbaar leed berokkend aan de naasten van het slachtoffer, met name aan zijn kinderen en kleinkinderen.
Het voorval heeft ook de plaatselijke gemeenschap aangegrepen. De rechtbank neemt aan dat de verdachten de man niet wilden doden. Zij rekent het de jongens wel aan dat zij op verschillende plekken een tijd naar de brand hebben staan kijken, terwijl ze wisten dat er minimaal één man in het brandende pand was. De oudste verdachte riep de hulpdiensten pas in nadat hij een vriend had ge-sms’t over de brandstichting.
In strafmatigende zin weegt de rechtbank mee dat de jongste verdachte tijdens het delict net veertien jaar was. Hij werd beïnvloed door de oudere jongen. Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat de Eindhovenaar sinds augustus 2013 vanwege de brandstichting in een zogenaamde zorgklas zit en daardoor tijdens de schoolpauzes niet naar buiten mag. Ook heeft hij een lange tijd huisarrest gekregen waardoor zijn vrijheden flink zijn ingeperkt.
Als bijzondere voorwaarden stelt de rechtbank dat de jongste verdachte zijn individuele behandeling bij de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) vervolgt en een traject bij Bureau Jeugdzorg volgt. De andere jongen moet zich laten behandelen door de GGZ.
Diefstal met geweld
De 15-jarige jongen werd naast de brandstichtingszaak ook veroordeeld voor diefstal van een smartphone in Eindhoven. Hij en zijn medeverdachte gebruikten daarbij geweld tegen het slachtoffer. De jongen pleegde dit misdrijf in maart van dit jaar, terwijl hij uit zijn voorlopige hechtenis in de brandstichtingszaak was geschorst.