De werkwijzen van de AIVD en de MIVD bij het verwerven, gebruiken en met buitenlandse diensten uitwisselen van verzamelingen gegevens op het gebied van telecommunicatie passen in het algemeen binnen de in de Wet op de inlichtingen en
veiligheidsdiensten (Wiv 2002) toegekende bevoegdheden. Zo concludeerd de CTIVD in haar rapport.
Er is geen sprake van het stelselmatig buiten de wet om verwerven van verzamelingen (persoons)gegevens door de AIVD en de MIVD. Dat neemt niet weg dat er ook werkwijzen zijn die onrechtmatig zijn. Voor bepaalde andere werkwijzen biedt de wet onvoldoende waarborgen. Dat is de belangrijkste conclusie van het vandaag gepubliceerde rapport van CTIVD.
De Tweede Kamer verzocht de Commissie in juli 2013, naar aanleiding van de onthullingen over de NSA, dit onderzoek te verrichten. Het toezichtsrapport bevat ten aanzien van beide diensten geheime bijlagen, die aan de Tweede Kamercommissie voor de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten (Commissie IVD) zijn gezonden.
De Commissie constateert dat de AIVD en de MIVD in de afgelopen jaren in toenemende mate zijn gaan werken met verzamelingen gegevens op het gebied van telecommunicatie. Het gaat hierbij om zowel de inhoud van communicatie (bijvoorbeeld chatsessies, emails en telefoongesprekken) als de bijbehorende metadata (technische kenmerken van de communicatie, bijvoorbeeld nummers en tijdstippen).
Door de technologische ontwikkelingen en de toenemende digitalisering van de samenleving zetten de AIVD en de MIVD bestaande bevoegdheden in op manieren die bij de totstandkoming van de Wiv 2002 niet waren voorzien. De potentiële inbreuk die de diensten met deze methoden maken op de persoonlijke levenssfeer gaat daarbij verder dan in 2002 mogelijk was.
In enkele gevallen leidt dit tot situaties waarin de Wiv 2002 thans onvoldoende waarborgen biedt voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Het gaat hierbij om de analyse van metadata en het gebruik en het bewaren van verzamelingen gegevens zoals webfora. De Commissie beveelt aan aanvullende waarborgen in de Wiv 2002 vast te leggen.
Daarnaast heeft de Commissie enkele onrechtmatige werkwijzen geconstateerd. Zo zet de AIVD agenten in om gegevens te verwerven op een manier die in feite neerkomt op de inzet van een tap, zonder hiervoor toestemming te vragen aan de minister. Ook in het kader van de hackbevoegdheid worden zonder toestemming van de minister gegevens verworven op een manier die gelijk staat aan de inzet van een tap. In deze beide werkwijzen zou ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer de nadruk moeten liggen op de inbreuk die wordt gemaakt en niet op het middel dat wordt ingezet.
Daarnaast zijn er, zoals de Commissie in haar eerdere rapporten al constateerde, enkele structurele gebreken in de wijzewaarop de diensten omgaan met telecommunicatie die uit de ether is opgevangen (sigint).
Tot slot zet de MIVD de bevoegdheid om sigint te selecteren ook in binnen bepaalde samenwerkingsverbanden voor buitenlandse diensten zonder hiervoor specifiektoestemming te vragen aan de minister.
Als aanvulling op deze hoofdconclusies van de Commissie het volgende:
Vastgesteld is dat er geen ongerichte interceptie van kabelgebonden telecommunicatie plaatsvindt door de AIVD en de MIVD.
Er zijn geen aanwijzingen dat de AIVD en de MIVD aan buitenlandse diensten verzoeken gegevens te verzamelen op een manier die in strijd is met de Nederlandse wet en regelgeving (de zgn. Ubocht constructie).
De Commissie constateert dat de AIVD en de MIVD in hechte samenwerkingsverbanden verzamelingen (ruwe) gegevens uitwisselen. Dit is op zichzelf een rechtmatige werkmethode. Hierbij wordt erop vertrouwd dat buitenlandse diensten mensenrechten respecteren en handelen binnen hun eigen wettelijk kader.
De Commissie is van mening dat het in het licht van de onthullingen van de afgelopen periode gewenst is na te gaan of dit vertrouwen nog steeds terecht is. De Commissie beveelt de ministers aan te streven naar meer transparantie in deze samenwerkingsrelaties en uit te werken aan welke voorwaarden de samenwerking vervolgens moet voldoen om rechtmatig zijn.
In het onderzoek van de Commissie worden de werkwijzen van de AIVD en de MIVD in kaart gebracht en getoetst. Concrete operaties zullen aan de orde komen in enkele andere onderzoeken, onder meer over de activiteiten van de AIVD op sociale media. Dit onderzoek zal begin april 2014 worden afgerond en aan de minister aangeboden.