Dit blijkt uit de jaarlijkse Veiligheidsmonitor van het CBS, het Ministerie van Veiligheid en Justitie, Nationale Politie en gemeenten. Het gaat in de Veiligheidsmonitor om de ervaring en beleving van burgers en niet om registratie van criminaliteit door de politie.
Één op de veertien inwoners (7 procent) gaf aan in 2013 slachtoffer te zijn geweest van vandalisme. Dit ligt iets lager dan in 2012 (8 procent) en komt vooral door minder vernielingen aan voertuigen. Het aandeel mensen dat aangaf slachtoffer te zijn geweest van geweldsdelicten (2,4 procent) en vermogensdelicten (14 procent) bleef vrijwel gelijk aan 2012.
Iets meer mensen gaven aan slachtoffer te zijn geweest van cybercrime. In 2013 bedroeg dit aandeel 13 procent, tegen 12 procent in 2012. Vooral het aandeel mensen dat aangaf slachtoffer te zijn geweest van koop- en verkoopfraude via internet nam iets toe. Iets minder mensen gaven aan te maken te hebben gehad met identiteitsfraude.
Vooral inwoners van de regionale politie-eenheden Amsterdam (30 procent ), Midden-Nederland (21 procent) en Den Haag (21 procent) gaven aan relatief vaak slachtoffer van criminaliteit te zijn geweest en dan met name van vermogensdelicten. Het aandeel mensen dat in 2013 aangaf slachtoffer te zijn geweest van criminaliteit bleef in alle regionale eenheden gelijk ten opzichte van 2012.
Met 37 procent voelden net zoveel mensen zich wel eens onveilig als vorig jaar, maar de onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt namen wel iets toe. In 2013 voelde 19 procent van de inwoners zich wel eens onveilig in de eigen buurt. In 2012 was dit 18 procent. Mensen gaven iets vaker aan (resp. 8,7 en 8,1 procent) dat ze ´s avonds de deur niet meer opendoen omdat ze het niet veilig vinden. Het aantal mensen dat aangaf veel overlast te ervaren van rondhangende jongeren in de buurt is van 7 naar 6 procent afgenomen.
58 procent van de inwoners is in 2013 tevreden over het laatste contact met de politie. Ten opzichte van 2012 is dit percentage gelijk gebleven.