Rex de P. verbleef destijds in de daklozenopvang in het Poortgebouw in Amsterdam. Daar had hij een gesprek met een orthopedagoge en een pedagogisch medewerkster. Na het gesprek viel hij hen beide aan met een mes en stak hij meerdere keren op hen in. Ook een derde hulpverleenster werd gestoken. De orthopedagoge overleed aan haar verwondingen, de tweede hulpverleenster raakte ernstig gewond en overleefde de aanval ternauwernood en het derde slachtoffer hield er een posttraumatische stressstoornis aan over.
De verdachte, die niet meewerkte aan psychologisch onderzoek, klaagde er bij de Hoge Raad onder meer over dat de rechter in zijn geval een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling vaststelde en niet een medicus of een gedragsdeskundige. Ook vindt de verdachte dat de rechter het verweer van zijn advocaat dat een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling niet vaststaan, onvoldoende gemotiveerd heeft verworpen. De Hoge Raad ziet in deze klachten geen grond voor cassatie en doet het beroep af met een verkorte motivering