De officier acht voor negen van de tien verdachten poging zware mishandeling met voorbedachte raad en openlijk geweld bewezen en voor één vernieling. De officier sprak van een directe aanslag op de openbare orde en het bevoegd gezag. De verdachten hebben doelbewust en goed voorbereid de confrontatie met de politie uitgelokt en opgezocht en hebben geen enkel respect getoond voor een gerechtelijke beslissing, en de eigendommen en de lichamelijke integriteit van anderen. Dat zij geweld hebben gebruikt tegen politiemensen, moet volgens de officier extra bestraft worden.
Voor één verdachte eiste de officier twee maanden gevangenisstraf; hij zou brand hebben gesticht. Tegen acht verdachten is vier maanden gevangenisstraf geëist; zij zouden onder andere vuurwerk en verfbommen naar de politie hebben gegooid. Tegen één verdachte, die vaker is veroordeeld, is zes maanden gevangenisstraf geëist.