In de Waddenzee, een UNESCO werelderfgoedgebied, zijn in de zomer van 2012 jonge Japanse oesters verzameld, die vervolgens met een DNA-onderzoek werden gecontroleerd op de aanwezigheid van het virus. Op drie van de vijf onderzochte plekken zijn licht tot zwaar besmette oesters aangetroffen. Dit betekent, dat het virus zich in de Waddenzee heeft gevestigd.
In 2008 werd het oesterherpesvirus OsHV-1 μvar voor het eerst in Europa ontdekt. Sindsdien blijkt dit virus verantwoordelijk voor een sterk verhoogde mortaliteit onder jonge Japanse oesters langs de Franse, Engelse en Ierse kusten. De EU adviseert dan ook om maatregelen te nemen om de verdere verspreiding van dit virus tegen te gaan. Bij de maatregelen moet ook de eventuele verspreiding worden meegenomen door schelpdiertransporten, met oesters die zich aan schepen hebben gehecht, en met besmette oesterlarven die zich via de zeestromingen langs de Europese kust verspreiden.
In Nederland werd het oesterherpesvirus OsHV-1 μvar voor het eerst in 2010 in de Zeeuwse Delta ontdekt, met ook daar een verhoogde mortaliteit onder vooral jonge oesters. Wanneer en hoe het virus in de Waddenzee is geïntroduceerd is onduidelijk. Omdat het oesterherpesvirus alleen door DNA-onderzoek bij oesters te herkennen is, en omdat er voorheen niet naar de aanwezigheid van dit virus in de Waddenzee was gezocht, is nader onderzoek nodig om na te gaan in hoeverre het virus ook een verhoogde mortaliteit onder de oesters in de Waddenzee veroorzaakt.
Het oesterherpesvirus heeft als enige gastheer de Japanse oester. Mensen zijn niet gevoelig voor het virus, waardoor het voor de volksgezondheid geen enkel gevaar oplevert.