Bij veel bedrijven die gevaarlijke stoffen opslaan is nog veel mis met de naleving van de brandveiligheidseisen. Dit staat in een rapport van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) dat dinsdag door de minister van Infrastructuur en Milieu naar de Tweede Kamer is gestuurd.
De inspectie heeft in 2012 onderzoek gedaan naar de borging van de brandveiligheid bij bedrijven met een opslag voor verpakte gevaarlijke stoffen groter dan 10 ton. Het betreft de bedrijven die moeten voldoen aan beschermingsniveau 1, het hoogste beschermingsniveau.
Om hieraan te voldoen kunnen bedrijven gebruik maken van een automatische brandbeveiligingsinstallatie of van een bedrijfsbrandweer. De voorschriften voor deze bedrijven zijn opgenomen in de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen nummer 15 (PGS 15).
Uit het huidige laatste onderzoek blijkt dat er in 2012 slechts sprake is van een beperkte verbetering: het totaal aantal bedrijven dat voldoet aan de onderzochte criteria is toegenomen tot 64%. In 41 casussen is door ILT bij het bevoegd gezag juridisch geïntervenieerd met een verzoek tot actualisering van de vergunning en/of een verzoek tot handhaving. In die gevallen was het bevoegd gezag niet bereid om zelfstandig over te gaan tot de noodzakelijke acties.
Medio 2012 resteerden nog 121 casussen met een naleeftekort, waarvan 58 Brzo-plichtige bedrijven. De instrumenten waarover de ILT beschikte bleken daarmee onvoldoende effectief te zijn. In veel gevallen betrof het brandbeveiligingsinstallaties die moeten worden aangepast omdat ze niet meer voldoen aan de eisen. Dit is een tijdrovend proces waarbij in sommige gevallen ook de deskundigheid bij het bevoegd gezag en het bedrijf ontbreekt om dit voortvarend af te ronden.