Aanknopingspunten voor een strafbaar feit zijn er in verband met de oorzaak van de vuurwerkramp niet. Wel wordt er nader onderzoek ingesteld naar de bewijsvoering in de strafzaak tegen toenmalig verdachte De V. Dit is de uitkomst van een feitenonderzoek dat in opdracht van de driehoek Enschede en onder verantwoordelijkheid van de hoofdofficier Zwolle is uitgevoerd.Op basis van de uitkomsten van dit feitenonderzoek adviseert de driehoek Enschede aan de minister van Veiligheid en Justitie een onafhankelijk oordeel te vellen. Het gaat dan over de vragen of de onderzoeken tot nu toe volledig en zorgvuldig zijn gedaan, in onderling verband zijn beoordeeld en of er aspecten zijn die met de kennis van nu nog nader onderzoek vergen.
Feitenonderzoek
Het feitenonderzoek bestaat uit diverse onderzoeksvragen. Daaruit zijn de volgende deelconclusies samengevat:
- Informatie die is onderzocht wees op diverse personen die op de dag van de vuurwerkramp op het terrein van SE Fireworks zouden zijn geweest. Van de betreffende personen is vastgesteld dat zij een alibi hebben, dan wel dat hun aanwezigheid op het terrein afdoende is verklaard.
- Er is onderzocht of een zelfdoding mogelijk verband zou houden met de ramp. Daarvoor zijn geen aanwijzingen gevonden. Ook een veronderstelde inbraak bij SE Fireworks op 13 mei 2000 is onderzocht. Het staat vast dat deze inbraak niet heeft plaatsgevonden.
- Getuigen hebben verklaard over mogelijk afsteken van vuurwerk op 13 mei 2000 vanaf ongeveer 13.00 uur ’s middags. Uit het onderzoek blijkt dat details in de verklaringen de eerdere conclusie staven dat de waarnemingen waarschijnlijk toch zeer kort voor 15.00 uur of daarna te plaatsen zijn.
De eindconclusie is dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden bekend zijn geworden die leiden tot een aanwijsbare oorzaak van de vuurwerkramp.
Dossier
Het onderzoeksteam concludeert verder dat het omvangrijke dossier niet intact is en/of zich op meerdere plaatsen bevindt en daarmee moeilijk toegankelijk is. Hier zijn onder andere de verschillende onderzoeken die hebben plaatsgevonden en gerechtelijke procedures debet aan. Er is bovendien in 2009 sporenmateriaal dat zich bij Defensie bevond, vernietigd. Dit is op zichzelf overigens niet ongebruikelijk. De driehoek Enschede neemt de aanbeveling van het team over om het dossier samen te voegen en te digitaliseren waar mogelijk.
Vervolgonderzoek
Tijdens het feitenonderzoek is er een onderzoekslijn toegevoegd. Het gaat hier om de bewijsvoering tegen toenmalig verdachte de V. Dit heeft te maken met de wijze waarop de verdenking is ontstaan en de bewijsvorming in de strafzaak. De conclusies hierbij geven aanleiding voor nader feitenonderzoek naar de wijze waarop het onderzoek tegen de V. is uitgevoerd. Dit onderzoek in opdracht van het College van Procureurs-generaal, wordt uitgevoerd onder leiding van de hoofdofficier van justitie van het Openbaar Ministerie Rotterdam.
Aanleiding
In mei 2010 werd via RTV-oost melding gemaakt van informatie die nog niet eerder beschikbaar was en die duidelijkheid zou kunnen brengen over het ontstaan van de vuurwerkramp, het zogenaamde ‘eerste vlammetje.’Dit leidde tot een oriënterend feitenonderzoek onder de teamnaam Esaltato. De doelstelling daarvan was vast te stellen of deze informatie kon leiden tot nieuwe of andere onderzoeksrichtingen. In augustus 2010 werd een tussenrapportage opgesteld die wees op een aantal onderzoekswaardige elementen.
Naar aanleiding hiervan werd door de driehoek Enschede opdracht gegeven voor nader onderzoek. De onderzoeksvragen zijn ondergebracht in een feitenonderzoek waarmee het team VerEsal vanaf december 2010 aan de slag is gegaan. Lopende het onderzoek zijn daar enkele aanvullende onderzoekslijnen naar de mogelijke oorzaak bijgekomen. Het VerEsal team is inmiddels klaar met het onderzoek en heeft alle uitkomsten verwoord in het eindrapport dat is aangeboden aan de driehoek Enschede.