dinsdag, 3. mei 2016 - 16:40

Gemeente Utrecht doorstaat toets Norm Wmo niet

Gemeente Utrecht doorstaat toets Norm Wmo niet
Foto: Archief EHF
Utrecht

De rechtbank Midden-Nederland heeft vandaag uitspraak gedaan in twee bestuursrechtelijke zaken waarbij de eisers het niet eens zijn met de hoogte van het persoonsgebonden budget dat hun is toegekend in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De rechtbank oordeelde dat de norm voor de collectieve voorziening die de gemeente Utrecht hanteert voor huishoudelijke hulp niet in redelijkheid is vastgesteld.

Wet maatschappelijk ondersteuning

Onder de Wmo 2015 hebben gemeenten de opdracht zorg te dragen voor de maatschappelijke ondersteuning. Hierbij geldt dat mensen in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn voor hun leven en dus ook voor hun zelfredzaamheid en participatie. Indien dit niet lukt, kan de gemeente ondersteuning bieden. Bijvoorbeeld op het gebied van huishoudelijke hulp. De gemeente Utrecht doet dit met een collectieve voorziening, eventueel aangevuld met maatwerkmodules.

Huishoudelijke hulp

De eisers ontvangen al jaren hulp bij het huishouden in de vorm van een persoonsgebonden budget. Door de invoering van de nieuwe Wmo per 1 januari 2015 heeft de gemeente Utrecht de huishoudelijke hulp voor de eisers aanzienlijk teruggebracht. De hulp bij het huishouden van een hoog bejaarde vrouw ging van 6 uur per week naar 2,5 uur. In de andere zaak ging de hulp bij het huishouden van 3,5 uur per week naar 2 uur . De eisers stelden beroep in tegen de beslissingen van de gemeente.

Norm

De gemeente Utrecht heeft de collectieve voorziening voor huishoudelijke hulp vastgesteld op  78 uur per jaar. Dit betekent dat de zorgverleners in overleg met de zorgbehoevende binnen deze 78 uur een ‘schoon en leefbaar’ huis moeten kunnen opleveren. De gemeente heeft niet inzichtelijk kunnen maken dat die 78 uur daarvoor ook echt voldoende is, vergeleken met de situatie vóór 1 januari 2015. De rechtbank komt daarmee tot een andere beslissing dan in maart 2015 het geval was. Dit is gebaseerd op de geformuleerde beroepsgronden in deze zaken en de van de gemeente verkregen antwoorden op de door de rechtbank in een tussenbeslissing gestelde vragen. Zo is er inmiddels inzicht in het contract tussen de gemeente en de zorgaanbieders en de afspraken tussen de zorgaanbieders en de hulpbehoevenden. De rechtbank oordeelt dat de gemeente onvoldoende heeft kunnen aantonen dat de zorgverleners ook daadwerkelijk binnen 78 uur jaarlijks een schoon en leefbaar huis kunnen garanderen.

De rechtbank beslist dat de eisers recht hebben op de eerder vastgestelde hulp bij het huishouden uren van 6 uur en 3,5 uur. 

Categorie:
Provincie:
Tag(s):